‘Ik heb altijd poets bij me om de Stolpersteine van mijn ouders op te poetsen.’


Mohammed Ali, Nizar, Oumnia, Rouaida vertellen het verhaal van Simon Italiaander
Amsterdam-WestAmsterdam-WestLandlust

Meneer Simon Italiaander komt naar de Catamaran Landlustschool in Amsterdam-West waar Mohammed Ali, Nizar, Oumnia en Rouaida al met hun vragenlijsten op hem wachten. Eigenlijk zouden ze nog naar de Stolpersteine van zijn ouders gaan kijken, maar helaas is dat toch te ver lopen voor meneer Italiaander. Gelukkig kunnen ze er een goede foto van vinden op het internet.

Kunt u zich herinneren hoe de buurt eruit zag?
‘Deze wijk, waar jullie school nu ligt, daar waren vooral veel koeien, misschien wat kippen. Hier stonden wat boerderijen, maar verder was er nog niet veel. Het lag voor mij net naast mijn wijk. Maar op de Admiraal de Ruiterweg reed een tram waarmee je helemaal naar Haarlem en naar Zandvoort kon reizen. Mijn ouders zijn met deze tram op huwelijksreis gegaan, toen ze net getrouwd waren.  Mijn ouders leverden groente en fruit aan de groentemannen. Elke dag kwamen er schepen vol groente en fruit vanuit het boerenland naar Amsterdam toe. Mijn vader kocht groente en fruit van de boeren en verkocht het aan de groetenmannen die groentewinkeltjes hadden. Er waren heel veel kleine winkeltjes in de straten. Je had nog geen grote supermarkten, zoals we dat nu hebben. En dat kun je je nu misschien niet meer voorstellen, maar Nederland was verdeeld tussen de katholieken en protestanten. Alles was verdeeld, overal was een katholieke en een protestante versie van. Dus er waren katholieke winkeltjes en protestante winkeltjes. Een katholiek kocht ook niets van een protestant. Mijn ouders waren Joods en vielen daarbuiten, want zij verkochten aan de winkels en iedereen kocht van mijn ouders. Ik kon met iedereen omgaan, totdat er in de oorlog allemaal aparte regels voor Joden kwamen.’

Heeft u herinneringen van de oorlog?
‘Ja, ik kan me herinneren dat ik in Haarlem, waar ik was ondergedoken, de straat overstak om naar een vriendinnetje te lopen. Maar daar stond net een Duitse soldaat. Gelukkig letten Duitse soldaten ook niet de hele dag op of ze Joodse kindjes zagen, want ik zag er echt wel uit als een Joods jongetje. Verder kan ik me de luchtalarmen wel herinneren, die gingen af als er Engelse vliegtuigen overkwamen. De Duitsers probeerden die neer te schieten en dat is heel vaak gelukt: ons land lag vol met vliegtuigwrakken. In de Zuiderzee vonden ze veel wrakken met lijken er nog in. Ik kan me ook de zoeklichten herinneren van de Engelse vliegtuigen die over ons land vlogen omdat ze Duitse steden platbombardeerden.’
‘Van de voedseldroppings kan ik me vooral herinneren dat ik het brood wat we met dat meel en die suiker maakten, het lekkerste brood vond dat ik ooit had gegeten. Over de bevrijding herinner ik me dat de Nederlandse vlaggen overal werden opgehangen. Verder herinner ik me daar niet zo veel van: ik was nog maar klein en de meeste troepen gingen naar de grote steden, waar mensen hen omhelsden. Ik was daar niet bij.’

 Hoe vond u het om onder te duiken?
‘Ik wist niet beter. Ik wist niet dat ik ondergedoken was. Het was voor mij allemaal heel normaal. Pas veel later besefte ik dat het helemaal niet normaal was wat ik allemaal heb meegemaakt. Ik kon niet met andere kinderen spelen, behalve met de kinderen die ook in dat gezin woonden. Daar woonden een jongetje die een paar jaar ouder was dan ik, ik zie hem nog steeds als mijn grote broer, en een meisje die iets jonger is dan ik. Die kinderen van toen zijn nu 81 en 86 jaar oud en zij zijn nog steeds mijn beste vrienden! Onze kinderen en kleinkinderen zijn ook bevriend.’
‘Dat was in Alkmaar, maar ik heb op meerdere adressen ondergedoken gezeten. Mijn ouders wisten tot 1943 veilig te blijven en heel plotseling kregen zij een oproep dat zij zich moesten melden. Toen beseften ze, dat wij ook niet meer veilig waren en dat we moesten onderduiken.  Ze hebben mij, met een foto en een briefje, aan de buren gegeven. De buren hebben mij zes weken in huis gehad, maar dat was niet veilig, want er woonden ook NSB’ers bij hen in het gebouw. Ze vonden een adres voor mij in Haarlem. Op een gegeven moment kregen ze te horen dat het niet goed ging met mij op dat adres. Toen heeft mijn oude buurvrouw een nieuw onderduikadres voor mij gezocht. Dat vond ze in Alkmaar. Samen met die vrouw uit Alkmaar zijn ze naar mij in Haarlem gefietst en hebben ze mij ‘ontvoerd’, want de mensen daar wilden geld krijgen en dat konden ze niet betalen. Ze vroegen of ze even met mij mochten gaan wandelen, maar ze hebben mij achterop de fiets gezet en zijn met mij naar Alkmaar gefietst!’

Hoe zien de monumentjes eruit die u voor uw ouders heeft geplaatst?
‘Die monumentjes heten Stolpersteine. Het zijn steentjes van tien bij tien centimeter en ze liggen voor de deur van de laatste zelfgekozen woning van de mensen die later in de oorlog zijn vervolgd. Ik was de eerste die ze in Amsterdam liet leggen, in 2009. In heel Europa zijn er meer dan 100.000 gelegd. Omdat ik geen plek had waar ik naartoe kon gaan voor mijn ouders, zoals een graf, heb ik deze laten plaatsen. Ik heb altijd poets bij me om de steentjes op te poetsen en ga er vaak even langs.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892