‘Door te stelen hebben we onszelf in leven gehouden’


Felicia, Zainab, Imran en Nefiah vertellen het verhaal van Huub Liebrand
Marco Polostraat 51Amsterdam-WestDe Baarsjes

Felicia, Zainab, Imran en Nefiah ontvangen Huub Liebrand (87) in het bevo-lokaal van de Rosa Boekdrukkerschool. Tijdens het interview slaken de kinderen geregeld kreten van herkenning bij het horen van de straten en pleinen waar Huub speelde. Wel was Huubs jeugd door de oorlog heel anders, realiseren de kinderen zich. ‘Het erge is dat wij ons dat niet meer kunnen voorstellen’, zegt Felicia. Dat is niet erg, vindt Huub, maar: ‘Je mag best bedenken hoe goed wij het nu hebben.’

U moest hout stelen. Waarom was dat?
‘We hebben hout gestolen uit nood, omdat er geen brandstof meer was aan het einde van de oorlog. Ik weet nog goed dat ik tien, elf jaar was en met mijn broertje op zoek ging naar hout. Er waren geen trams, dus met een karretje liepen we helemaal naar het Olympisch Stadion. Daar reed een treintje en over het spoor liep een houten brug met spijltjes aan de zijkant. De spijltjes maakten we los, want we hadden thuis geen kolen, we hadden niets. We waren dolgelukkig dat we dat hout hadden gevonden, namen het mee naar huis en zeiden thuis: ‘Nou, over twee dagen gaan we er weer naartoe’. Maar toen was die hele brug al weggehaald! Wij waren de eersten en daarna zijn er meer mensen gekomen die de rest van het hout weghaalden om op te stoken. Dat is stelen, ja. Maar door stelen en pikken hebben we ons levend kunnen houden.’

Wat at u tijdens de oorlog?
‘Het brood was op bonnen en je kreeg maar een beperkte hoeveelheid voedsel per week. Het brood was op een gegeven moment niet meer te eten. En op het laatst was er helemaal niets meer. Tijdens de Hongerwinter aten we suikerbieten. We moesten ook naar de gaarkeuken. Dan moest je zelf een pannetje meenemen en dan stond je in de rij. Sommige mensen vielen dan flauw omdat ze heel weinig gegeten hadden. En dan liep je langs die grote bakken waar eten in zat. Ik herinner me nog dat ze zuurkoolstamppot maakten, maar er waren haast geen aardappelen. Dus dat hebben ze met suikerbieten gemaakt. Het was niet om te eten, maar ja, je had niets anders. Dan kreeg je zo’n hap in je pannetje en daar liep je mee naar huis. Ik kan hierdoor nu nog steeds geen eten weggooien. Als ik mensen oud brood aan de eendjes zie voeren, denk ik ‘Koop dan niet zo veel!’’

Wat was uw hobby in de oorlog?
‘Er waren amper hobby’s. Ik voetbalde veel op straat, maar de straten waren vies. De laatste jaren werd de riolering niet meer onderhouden en uit de putdeksels kwam water en stront. Daar moesten we in voetballen. Het werkte allemaal niet meer, we hadden geen gas, geen licht. Als enige lichtbron hadden we een soort jampot met daarin een bepaalde olie die je met veel moeite kon krijgen. In dat potje was een lontje en dat gaf een klein lichtje, het enige licht in het hele huis. Lezen was heel moeilijk met zo weinig licht, dus het waren afschuwelijke avonden om door te komen. Op een avond had mijn moeder als enige eten een puddinkje gemaakt van nepingrediënten: surrogaatpudding. We mochten er allemaal een lepeltje van, maar het smaakte zo vies dat we het weigerden. Tot we midden in de nacht wakker werden van de honger en toen konden we het wel op krijgen. Je mag best bedenken, hoe goed we het nu hebben.’

Hoe vond u de Bevrijding?
‘We waren al bevrijd, maar misschien hebben jullie wel eens gehoord dat er op de Dam een schietpartij plaatsvond. Op de hoek van de Dam en de Kalverstraat zaten nog Duitse soldaten verschanst in een groot gebouw. Zij schoten op de mensen die feest vierden op de Dam. Ik was toen elf en liep die dag door de Kinkerstraat. Op de Da Costakade zag ik verzetsstrijders, die kon  je herkennen aan hun blauwe overalls. Ze liepen in rijen richting de stad met stenguns (pistoolmitrailleurs) om te helpen. Dus ik ben gauw naar huis gegaan; ik ben niet doorgelopen. Verder was de bevrijding geweldig. Ik heb zoveel feest gevierd! Er werd heel veel buiten gedanst en er waren zoveel straatfeesten. Niemand had een auto dus de straten waren helemaal leeg. Op het midden van de weg konden we zaklopen en hardlopen.’

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892