‘Ik dacht dat ik mijn moeder nooit meer zou zien’


Anna, Debora en Xander vertellen het verhaal van Adri Frijlink
Wingerdweg 241Amsterdam-Zuidoost

Vol spanning zitten Anna, Debora en Xander van De Morgenster te wachten op meneer Adri Frijlink. Ze gaan hem interviewen over zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De spanning is meteen weg als meneer Frijlink vrolijk binnen komt lopen. Hij vertelt wie hij is en de kinderen mogen hem gewoon hem bij z’n voornaam noemen als ze dat willen. Hij krijgt van Debora een bekertje water aangeboden en het interview kan beginnen.

Hoe merkte u dat er oorlog was?
‘In het begin merkte ik er weinig van. Wel zag ik dat sommige kinderen niet meer naar school kwamen. Later bleken het joodse kinderen, die weggevoerd waren. Soms hadden we geen school, omdat de leraar of lerares niet kwam. Of de ouders moesten uit veiligheidsoverwegingen hun kinderen thuis houden. Maar dat vonden we als kind helemaal niet erg.
Tijdens de Hongerwinter in 1944 was er vooral in de grote steden voedselschaarste en werden er voedselbonnen uitgedeeld. Op een avond zei mijn moeder: “Morgen ga je naar Friesland, mama heeft geen eten meer.” Daar ben ik vier maanden gebleven, bij hele lieve mensen. Er was er genoeg eten, maar ik  was verdrietig omdat ik heimwee had. Ik dacht dat ik mijn moeder nooit meer zou zien. Dat gevoel vergeet ik nooit meer.’

Heeft u spannende dingen meegemaakt, was u bang?
Naar vond ik vooral de honger, en dat het zo bar koud was. Toch moest ik van mijn ouders iedere ochtend naar zwemles. Dat vond ik ook naar. En er waren spannende dingen. De Duitsers hadden zich de Fokkerfabrieken en scheepsbouwterreinen toegeëigend en ‘s nachts zag ik vanuit mijn slaapkamer het zoeklicht van de Duitsers. Ze probeerden de vliegtuigen van de geallieerden boven de fabrieksterreinen in beeld te krijgen. Dat gevoel van spanning werd later in de oorlog een gevoel van angst vanwege de bombardementen. Als je ’s morgens zag dat er huizen waren geraakt door bommen die niet voor deze plek bedoeld waren… Soms was de trap het enige dat over was. Als het luchtalarm ging, moesten we van mijn moeder allemaal op de trap zitten, want dat was de veiligste plek. De muren begonnen te trillen en de trekbel bleef maar rinkelen. Het gevaar was wel dat als er wat met de trap gebeurde, we met z’n allen ervan af werden geblazen!
Maar gelukkig, op 5 mei was de oorlog voorbij en op 7 mei was er feest op De Dam. Een drukte van jewelste. Mijn vader, mijn broer en ik gingen ook feest vieren. Ineens werd er door Duitsers op de menigte geschoten. Er vielen doden. We renden voor ons leven. Dat zal ik ook nooit vergeten.’

Denkt u nog weleens aan de oorlog?
‘Ja, vooral op 4 mei. Dan gaan er heel veel mensen naar de Dam om samen met de koning en andere notabelen de oorlog te herdenken. Ik zit dan altijd thuis bij de tv en wil dan niet gestoord worden. Tijdens de toespraak herinner ik mij alle ellende en gaan mijn gedachten terug naar heel lang geleden, dan kan ik wel huilen. Maar als ik eraan denk dat mijn familie er grotendeels nog is, ben ik blij.’

   

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892