‘Door alle verhalen die ik als kind hoorde, voelde het alsof ik de oorlog ook had meegemaakt’


Damla, Dieudonnée, Isis en Nik vertellen het verhaal van Saskia van Kreveld
Stadionweg 41Amsterdam Nieuw-WestAmsterdam-Zuid

Saskia van Kreveld woont in wat de kinderen het ‘juffenhofje’ noemen, om de hoek van de Pro Regeschool, en zij is ook nog de voormalige dramajuf dus de kinderen kennen haar eigenlijk al. Het is een warm weerzien met drinken (cola!), koekjes en lolly’s. Nik, Damla, Isis en Dieudonnée nemen plaats aan tafel en Saskia gaat aan het hoofd van de tafel zitten.

Hoe heeft u gehoord van de oorlog? 
‘Mijn interesse voor de oorlog kwam van mijn Joodse ouders die van kleins af wel honderden verhalen hebben verteld, ik weet niet beter dan dat deze verhalen er altijd waren. Veel van mijn familie is omgekomen. De meesten werden uit huis gehaald. Er werd gewoon aangebeld en dan stonden er mannen in uniform voor de deur. Ga maar mee! Je mocht drie onderbroeken en twee paar sokken meenemen en dat was het dan. Eerst geloof je het niet dat je zomaar uit huis gehaald kan worden. Het is waanzin hoe alles door Hitler en zijn maten uitgedacht is. Veel van mijn familieleden zijn met de trein naar vernietigingskampen gebracht. Er werd daar gewerkt, maar meestal gingen ze direct naar de gaskamers. Na de oorlog kregen we bericht van het Rode Kruis wat er gebeurd was met mijn opa’s, oma’s, tantes en ooms, neven en nichten.’

Wat is er met uw ouders gebeurd?
‘Toen mijn vader begreep wat er gebeurde, is hij ondergedoken. Zijn spullen, kristal en servies, heeft hij aan de buren gegeven, een deel daarvan staat nu hier in de kast. Hij zat ondergedoken bij een familie met kinderen, daar was hij ‘oom Henk’ (maar hij heette eigenlijk Max). Maar mijn vader zag er echt Joods uit en is daar verraden, dus moest hij weer naar een ander adres. Na de oorlog kwam hij berooid terug, hij had niets meer, en er werd ook niks voor hem geregeld. Bij zijn huis werd hij weggestuurd, want daar woonden inmiddels andere mensen. Tegen die mensen werd door de Gemeente Amsterdam gezegd: de Joden zijn toch weg, gaat u daar maar wonen. De eerste vrouw van mijn vader is ook weggevoerd. Zij dacht dat ze alleen mannen moesten hebben en is niet mee onder gaan duiken. Na de oorlog heeft mijn vader pas míjn moeder ontmoet. Zij is toen ze 16 was bij haar familie weggehaald en bij vreemden in een dorp gedumpt om onder te duiken. Die mensen deden dat met gevaar voor eigen leven. Ik hoop dat ik ook die moed heb als ik ooit voor zo’n keuze kom te staan.’

En hoe ging het met andere mensen van uw familie?
‘Mijn tante Ro moest werken op het land. De kampbewakers waren verschrikkelijk, maar de rest konden ook heel gewoon zijn. Een jonge opzichter nam haar stiekem een keer mee naar het huis van zijn moeder en zij vroeg haar vervolgens of haar zoon wel een beetje goed voor haar was. Op mijn tante zijn medische experimenten gedaan door dokter Mengele. Zij heeft nooit kinderen kunnen krijgen, omdat alles in haar buik vernield was. Haar hele leven is bepaald door de oorlog. Emiel, mijn halfbroer, was 6 jaar toen de oorlog begon. Hij heeft achttien verschillende onderduikadressen gehad en vertrouwde na de oorlog niemand meer. Ik denk dat we er allemaal iets aan overhouden. Er was altijd een verdriet in de familie. Mijn vader zei: er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan de oorlog denk. Hij werd oud, dus dat waren een heleboel dagen. Ik kende die mensen niet, dus ik miste ze ook niet. Ik vind het wel jammer dat ik geen opa’s en oma’s had.’

Welke rol speelt de oorlog nu nog in uw leven?
‘Mijn kleindochter is nu 8 jaar en begint vragen te stellen. Ik heb haar wel wat verteld, maar geen nare verhalen. Ze moet dat wel weten, net als jullie. Je moet er alleen niet te lang bij stil blijven staan, dus daarna lees ik weer gewoon Jip en Janneke met haar. Jullie moeten ervoor zorgen dat het nooit meer kan gebeuren. Het enige wat je eigenlijk moet doen is lief en aardig zijn, begrip hebben voor elkaar en elkaar accepteren en niet zeggen: wat een raar mens. Ik hoop dat het nooit meer gebeurt, maar mensen zijn nog zo hatelijk tegen elkaar. Ik word heel kwaad als iemand iets lelijks zegt of doet, ik wil gewoon dat iedereen lief is voor elkaar.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892