‘Die nacht op de boot plaste ik in mijn broek van angst’


Jula, Julian, Christian vertellen het verhaal van Riki Simonis-van den Broek
Elzenstraat, AmsterdamAmsterdam-Noord

Een beetje zenuwachtig zitten Jula, Christian en Julian achterin de auto. Ze zijn op weg van Amsterdam-Noord naar Osdorp, om Riki Simonis te interviewen over haar oorlogstijd in de Van der Pekbuurt. Zou het wel goed gaan? Mevrouw Simonis wacht hen al op met cola en koekjes. Ze woont in een ruime, lichte hoekflat. Het interview gaat gelukkig erg goed en de kinderen vinden na afloop dat ze veel te weten zijn gekomen.

Heeft u wel eens een bombardement meegemaakt?
‘Voordat wij naar Noord verhuisden, ben ik een keer met mijn moeder en mijn zus een dagje naar Noord gegaan. Dat was op een zondag. Mijn vader ging niet mee omdat hij wilde vissen. We gingen al even kijken in de Elzenstraat waar we zouden komen wonen, en daarna wandelden we door het Vliegenbos. Net toen wij daar waren, begonnen de geallieerden die buurt te bombarderen. Ik hoorde knallen, sirenes en mensen schreeuwen… het was heel eng.’

Kwamen er vaak Duitsers naar Noord?
‘In november 1943 was er een razzia op de Kamperfoelieweg. Veel mannen zijn toen meegenomen om in Duitsland te gaan werken. Naar aanleiding van die razzia hebben de mannen die in onze huizenblokken aan de Elzenstraat woonden, ouder waren dan 40 jaar en dus niet mee hoefden naar Duitsland, een ordedienst ingesteld bij de pont. Want de Duitsers kwamen altijd naar Noord via de pont. En als er Duitsers op de pont stonden, fietste diegene die de wacht hield snel naar onze buurt toe en riep hard: ‘Arie, Arie’. Dat betekende de A van attentie… ‘opletten, Duitsers op de pont’. En als de Duitsers om 8 uur naar huis gingen, riepen die mannen ‘Hein, Hein’. En dat betekende ‘huis’ . Het alarmsysteem werkte heel goed. Ook mijn vader deed mee. Dat hebben ze maandenlang zo gedaan.’

Tijdens de oorlog moest u een tijdje naar Groningen om aan te sterken. Hoe vond u dat?
‘Omdat ik naar familie ging die ik goed kende, vond ik dát niet zo heel erg. Op de dag van mijn vertrek, op 21 maart 1945, waren mijn ouders er toevallig niet. Ze waren net een paar dagen op voedseltocht in Wieringenmeer. Dus toen ze weer thuiskwamen, was hun jongste dochter gevlogen… Ik moest me rond 4 uur melden bij een boot aan De Ruijterkade. Mijn broer bracht me er naartoe. Wat ik heel erg vond, was dat ik helemaal in mijn eentje met de nachtboot moest. Met allemaal vreemde kinderen en mensen voeren we naar Lemmer. En ik weet nog dat ik die nacht in mijn broek plaste van angst, terwijl ik toen al 14 jaar was. Zo bang was ik.’

    

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892