‘De overvallers vroegen om geld en eten’


Gino, Tijn, Marie, Faye Lynn vertellen het verhaal van Aagje Hoeve-Verweij
Middenlaan ZunderdorpAmsterdam-Noord

Goed voorbereid op het interview fietsen Gino, Tijn, Marie en Faye Lynn ‘s ochtends door de weilanden naar Zunderdorp. Aagje Hoeve-Verweij staat ze al op te wachten, samen met haar papegaai die later regelmatig vrolijk door het gesprek zal kraaien. In een gezellige huiskamer met mooie foto’s, schilderijtjes en bordjes aan de muur en een grote verzameling uilenbeeldjes, gaan de leerlingen van De Weidevogel in Ransdorp met Aagje terug naar de tijd waarin zij ongeveer net zo oud was als zij. Ze vertelt dat ze eigenlijk net zoveel kind was als zij, ondanks dat ze getuige is geweest van angstige gebeurtenissen, zoals een overval bij de melkboer en het drama op De Dam.

Hoe was uw leven tijdens de oorlog?
‘Ik was 9 jaar oud toen de oorlog begon, en woonde ook in Zunderdorp. Mijn vader was groenteboer en had een winkeltje-aan-huis aan de Middenlaan nummer 96. Ik had een oudere broer en in juli 1940 werd mijn zusje, als één van een tweeling, geboren. Haar tweelingbroertje overleed. Het meisje was helaas ‘ongelukkig’ en kon niet lopen. Aan het einde van de oorlog is zij uiteindelijk aan de destijds heersende difterie alsnog overleden. Het leven ging gewoon door in de oorlog. Ik ging naar school en ondanks dat er Duitsers in Zunderdorp waren gelegerd, had ik weinig besef van de oorlog. Zoiets komt pas later. De Duitsers zaten in het jeugdgebouw en stonden op de toren op wacht. Als wij naar school liepen, zwaaiden ze naar ons. De Duitsers waren best wel aardig…Mijn vader ging met groente en aardappels de dorpen rond, met paard en kar. En mijn moeder had haar handen vol aan het huishouden, de winkel en mijn zusje. Alleen in de laatste jaren van de oorlog ben ik haast niet meer naar school geweest, want er waren geen kolen meer om de klas warm te stoken. Wij hebben geen honger gehad. Mijn vader was groenteboer was en daarom was er altijd wel wat te eten. Uit de stad kwamen wel mensen om eten te halen.’

Heeft u ook iets engs meegemaakt?
‘Ik ging op zaterdagavond altijd melk halen bij de boer, in het Nopeind. De boer was nog aan het melken dus ik en nog een andere klant, een man uit Nieuwendam, moesten wachten tot hij terugkwam. Ineens kwamen er mensen binnen die zeiden dat we tegen de muur moesten staan. De vrouw van de boer was verschrikkelijk nerveus, en schreeuwde maar en schreeuwde maar… Die man uit Nieuwendam draaide zich even om en vervolgens hoorden we weer: ‘Tegen de muur! Tegen de muur!’ Dat was best eng. De overvallers vroegen om geld en eten. Achteraf bleek dat het mensen van het verzet waren en dus geen de Duitsers. Ze moesten voor de mensen die ondergedoken zaten, geld en eten hebben. Dat was voor mij een angstig half uur, daarna ben ik naar huis gegaan. Mijn vader en moeder wilden het niet geloven…’

Hoe was de viering van de bevrijding?
‘Wij gingen hier met een clubje jongelui naar Amsterdam, want daar zouden de Canadezen binnenkomen en dat wilden we zien. We liepen nog op de Nieuwendijk, toen die hele menigte van de Dam hollend de Nieuwendijk opkwam. Wij zijn ook meteen een winkel ingevlogen, gelukkig maar. Een groepje Duitsers had bij de Dam 32 mensen doodgeschoten terwijl de oorlog dus al was afgelopen. Echt een drama…’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892