‘Met z’n allen rond de kachel’


Storm, Dasha,/n Ruben en Abel vertellen het verhaal van Tine Leefkens 4 jaar toen de oorlog begon
Lutmastraat 235De Pijp

Wij bezochten mevrouw Leefkens in hetzelfde huis als waar ze tijdens de oorlog woonde. Ze was destijds nog maar een klein meisje, maar ze herinnert zich nog veel. Ze liet ons zien waar de radio verstopt was, in welk hoekje haar moeder kookte en waar ze met z’n allen dicht bij de kachel zaten.

Moest u gewoon naar school tijdens de oorlog?
“We gingen elke dag naar school op het Smaragdplein. Maar ‘gewoon’ was het niet. Soms oefenden we wat we moesten doen als er gevaar zou zijn, dat was spannend. Zoals jullie dat doen met de brandrij op school. Als de sirenes gingen, moesten we snel uit de schoolbankjes op de grond gaan liggen of met onze ruggen tegen de muur gaan zitten. Ik weet nog dat er een keer een verdwaalde kogel dwars door de muur ons lokaal invloog. Toen was het gevaar even heel dichtbij, gelukkig zat er niemand op de plek waar de kogel kwam.”

Had u het vaak koud tijdens de oorlog?
“Vooral in de winter van 1944 hebben we kou geleden. Hout was nergens meer te krijgen, dus kon de kachel niet aan. Soms pakten we stiekem hout uit de trambaan, dat vond mijn moeder maar niets. Het was dan wel weer even warm, dus ik denk dat ze er toch ook blij mee was. Als het heel koud was, gingen we naar mijn opa en oma die naast ons woonden. We zaten dan we met z’n allen dicht tegen elkaar bij de kachel om het een beetje warm te krijgen. We luisterden naar de radio, dat mocht niet van de Duitsers dus het geluid moest heel zachtjes. Opa had de Bosatlas voor zich om op de kaart bij te houden waar de Duitsers terrein wonnen of verloren. We zaten allemaal om hem heen en volgden zijn vinger. We hoopten dat het gebied van de Duitsers kleiner en kleiner zou worden.”

Had u in de oorlog spullen die u dierbaar waren?
“Ik hechtte niet zo veel waarde aan spullen, eigenlijk moest je alles delen. Ik weet nog dat ik heel graag een poëziealbum wilde, zo’n mooie met plaatjes en versjes erin. Veel meisjes in mijn klas hadden er een, maar bij ons was er geen geld voor. Mijn opa was behanger, hij heeft toen van grote rollen mooi behangpapier een echt poëziealbum gemaakt. Mijn vader was schilder en maakte een mooie voorkant. Hij schreef er ook iets in voor mij. Elke dag zei mijn moeder dat ze er de volgende dag iets in zou schrijven maar ze deed het nooit. Als mij gevraagd wordt of ik het jammer vind dat ik nu geen herinnering aan haar heb in mijn album, dan antwoord ik dat ik wel een herinnering heb: namelijk dat ze er niet in geschreven heeft.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892