‘De oorlog had niet langer moeten duren’


Rejay, Sivora en Paulo vertellen het verhaal van Antonia en Gerda de Groot
Van Spilbergenstraat 14De Baarsjes

Gerda en Antonia de Groot werden geboren in 1938 en 1941. Nadat hun vader wegens dwangarbeid was weggehaald, moest hun moeder het alleen zien te rooien met de zusjes en hun oudere broer. In de gemeenschappelijke ruimte van het wooncomplex van Antonia in Slotervaart (Gerda kwam voor de ontmoeting vanuit Purmerend op bezoek) vertellen ze aan Rejay, Sivora en Paulo van de Visserschool vooral over de enorme honger die ze hadden. Een mooi gesprek, waarbij de kinderen de ervaringen van de zussen aanvullen met de geschiedenislessen die ze op school hebben gehad.

Jullie waren heel jong in de oorlog. Hoe merkten jullie dat het anders was?
Antonia: ‘Mijn eerste herinnering is dat ik op de  trap zat te huilen, trappelend met mijn voeten, wachtend tot mijn moeder terugkwam. “Honger, honger, honger,” riep ik. Ik begreep niet waarom er geen eten was.’
Gerda: ‘Ik moest op je passen tot onze moeder terug was. Ze zocht naar eten. Soms gingen we mee, bedelen voor wat te eten bij de rijkere mensen in de Haarlemmermeerstraat. Bij de gaarkeuken kregen we aardappelschillensoep. Je had honger, dus je at alles. We likten tonnen waar eten in had gezeten uit. Onze moeder werd ziek van de honger. Ze had hongeroedeem, waardoor ze dikke benen met allemaal viezigheid erop kreeg.’
Antonia: ‘Vlakbij ons huis, aan de Postjesweg, zaten Duitse soldaten in het klooster tegenover de kerk. Die kwamen ’s avonds controleren of alle ramen wel waren afgeplakt.’
Gerda: ‘Pas toen ik een jaar of vier was, begon ik te beseffen dat hoe wij leefden niet normaal was. Dat het ‘oorlog’ was.’

Konden jullie naar school?
Antonia: ‘Ik pas na de oorlog, toen ik vier was.’
Gerda: ‘Ik ging naar de Corantijnschool. Aan het eind van de oorlog kon ik daar niet meer naartoe, want ik had geen schoenen meer. Alles was op, niet alleen het eten, ook kleding en dus schoenen. Versleten waren ze, of geruild voor eten. Mijn moeder ruilde onze mooiste spullen – lakens, handdoeken, kussenslopen – bij de boeren hiervoor. Dan ging ze op een fiets met houten banden naar het platteland waar wel voldoende eten was. Ik snap nog steeds niet waarom de boeren dat niet gewoon weggaven. Ze wilden er wat voor hebben. En ze gaven dan ook nog eens heel weinig.’

Herinneren jullie je de Bevrijding?

Antonia: ‘De Duitsers moesten weg en marcheerden door onze straat. Wij keken voor het raam toe, maar mijn moeder vond dat eng en haalde ons er vandaan. Stel je voor dat ze toch nog zouden schieten!’
Gerda: ‘De oorlog had niet langer moeten duren. We waren uitgehongerd. Er was geen eten, geen hout, geen elektriciteit. Gelukkig werden er na de bevrijding voedselpakketten vanuit de lucht gedropt. Ik heb nog nooit zoiets lekkers gegeten als het Zwitsers witbrood! Moeder verdeelde dat; voor elk kind twee plakken voor de middag en twee voor de avond. Maar toen we met grote ogen na de lunch naar de rest van het brood staarden, zei ze: ‘ach, wat maakt het ook uit’. We mochten lekker alles opeten! Wel moest je rustig aan doen met eten. Je maag was niets gewend. We hebben toen ook voor het eerst chocola gegeten!’
Antonia: ‘Een paar maanden later kwam onze vader thuis, in een grote legertruck met een rood kruis erop werd ie afgezet. Hij was heel mager geworden. Maar hij had goeie moed om er weer hard voor te werken om het leven weer beter te maken.’

      

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892