Luister hier hoe schrijver Glynis Terborg de ontmoeting beleefde.
Nederlands English

‘Bij de Duitse bewakers bedelde ik om suikerklontjes’


Maria, Altay en Nordin vertellen het verhaal van Deborah Maarsen
RotterdamAmsterdam-Noord

Maria, Altay en Nordin van de IJdoornschool in Amsterdam-Noord hebben net een schooladvies voor de middelbare school op zak, en stappen nu energiek in de auto naar Buitenveldert. Maar als ze bij het huis van Deborah Maarsen aankomen, zijn ze weer rustig en vol concentratie. De keukentafel staat uitgestald met enorm veel lekkers. Na afloop van het interview zijn de kinderen onder de indruk van het verhaal van mevrouw Maarsen.

Hoe was het in kamp Westerbork?
‘Mijn verhaal is ongelofelijk en ik heb ontzettend veel geluk gehad, keer op keer. Ik was nog erg klein toen ik in het kamp terechtkwam, slechts 2 jaar oud. Omdat ik zulke honger had, zoog ik continu op mijn vingers. Bij de Duitse bewakers bedelde ik om suikerklontjes; dat was voor mij een spelletje. Ik had geen speelgoed en zwierf rond in het kamp. Ook had ik geen vaste slaapplaats en ging mijn moeder mij elke morgen zoeken. Meerdere malen vond ze mij slapend naast iemand die net overleden was. Kan je je dat voorstellen? Omdat wij de jongste waren, gaven wij als jonge, blije kinderen de andere gevangenen hoop.’

Was uw vader een held?
‘Mijn vader was enorm dapper. Zo kreeg hij het voor elkaar om zijn vrouw en dochters uit het kamp te krijgen. Hij ging naar het SS-gebouw en zei: ik ben een Jood, maar ook Hongaars, en Hongarije is niet in oorlog met Duitsland, dus ik eis dat mijn vrouw en kinderen terug worden gebracht. En dus mochten we naar huis, vanuit Westerbork. Maar mijn moeder kon niet meer aarden in Nederland. Ze wilde nog liever terug naar het kamp, waar alle Joodse familie en vrienden zaten.’

Heeft uw vader ook een oproep gehad om naar Westerbork te gaan?
‘Nee, mijn vader was van geboorte een Hongaar. Maar in de oorlog kwam mijn vader als Jood toch in gevaar. Toen liet hij zich opnemen in het ziekenhuis, door ossenbloed te drinken. Een dokter hielp hem en zei: daar word je ongelofelijk ziek van, dan denken ze dat je een maagzweer hebt en word je opgenomen. Ze dachten dat hij een maagpatiënt was. Zo heeft hij drie maanden lang zogenaamd ziek ondergedoken, samen met mij. Mijn moeder had mij namelijk, gewikkeld in een dekentje, aan de buren gegeven en gesmeekt: zorg dat deze baby in het ziekenhuis terechtkomt, bij haar vader. Op verzoek van mijn ouders heeft mijn buurvrouw mij in de nacht, met gevaar voor eigen leven, afgegeven in het ziekenhuis, met het verhaal dat ik een besmettelijke ziekte zou hebben. Dat was een heldendaad.’

Hoe heeft u het kamp overleefd?
‘Ik zal je zeggen, ik was omringd door dappere mensen. Niet alleen mijn vader, maar ook mijn moeder had lef. Zo moesten wij met Kerst in het kamp zingen voor de Duitsers. Maar mijn moeder zei: ‘Daar komt niks van in, wij zijn Joods en gaan geen christelijke liederen zingen’. Ze heeft ons verstopt in een luik, in een van de barakken. Het is vast niet te bevatten voor jullie, maar toen hebben de Duitsers, na hun kerstmaal, de barak waar de kinderen in zaten in de brand gestoken. Alle kinderen werden levend verbrand, behalve wij. We zijn gered uit het vuur.’

Waarom doet u mee aan Oorlog in mijn Buurt?
‘Kijk, er zijn in Europa zes miljoen Joden vermoord. Het is een groot wonder dat ik hier nu zit; dat ik al die verschrikkelijke dingen heb overleefd. Daarom zie ik het als mijn taak om mijn verhaal door te vertellen, ook aan jullie. Het mag niet vergeten worden, we moeten erover blijven praten. Met daarin de boodschap: we moeten goed voor elkaar zorgen. We zijn allemaal schepselen van één god en we moeten respect hebben voor elkaar. Ook al is de ander moslim of Joods, komt hij uit Marokko of Turkije, of van waar dan ook. We zijn allemaal mensen en we moeten elkaar respecteren en verdragen. We mogen elkaar niet haten. Uit dankbaarheid dat ik dit heb mogen overleven heb ik een stichting opgericht: stichting Zichron Menachem. Het is een organisatie die kankerpatiëntjes en hun familieleden in de ruimste zin van het woord ondersteunt, ongeacht religie en afkomst en de patiëntjes een onvergetelijke vakantie in Nederland bezorgt.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892