‘Ik werd hardhandig ondervraagd in de gevangenis, maar bleef volhouden’


Dalia (11), Sophie (11) en Felix (11) vertellen het verhaal van Ed van Thijn 6 jaar toen de oorlog begon
Hunzestraat 27-I en Vechtstraat 102-hsDe Rivierenbuurt

Wij interviewden Ed van Thijn. Hij was zes jaar toen de oorlog begon. Hij woonde in de Hunzestraat, in Bussum en in de Vechtstraat. Tot twee keer toe zat hij in Westerbork en had achttien verschillende onderduikadressen. Als volwassene, was hij lid van de Tweede kamer en later burgemeester van Amsterdam.

Hij vindt het wel erg om over de oorlog te praten, het grijpt hem erg aan, maar hij vindt het belangrijk dat wij zijn verhaal horen.

Wanneer bent u gaan onderduiken?
‘Tijdens een razzia werden wij van huis gehaald, maar ik had een zware longontsteking en toen hoefden wij niet mee. Dat was de eerste keer. De tweede keer moesten mijn moeder en ik wel mee en werden we naar Westerbork afgevoerd. Mijn vader was ook opgepakt maar die was uit de trein gesprongen. In Westerbork kwam ik in het ziekenhuis te liggen, omdat ik nog steeds ziek was. Wij hoefden toen niet op transport. Mijn vader gaf zichzelf aan en zo konden mijn moeder en ik weer terug naar Amsterdam. Maar mijn vader vertrouwde het niet en bracht ons naar het Joodse ziekenhuis, naar de afdeling ‘besmettelijke ziekten’. Toen daar ook een razzia was, kwam mijn vader met een ambulance. Hij legde mijn moeder en mij op een brancard en riep dat wij een gevaarlijke besmettelijke ziekte hadden. De Duitsers lieten ons door en zo konden wij ontsnappen. Toen ben ik afgezet op een adres, daar woonden mensen die contact hadden met een verzetsgroep. Zo ben ik gaan onderduiken in Limburg.’

Hoe was het om onder te duiken?
‘Ik moest zonder mijn ouders onderduiken. Mijn nieuwe naam was Jantje van Tijnen. Ik zei dat ik uit Rotterdam kwam en dat mijn ouders bij het bombardement waren omgekomen. Ik kwam bij verschillende gezinnen terecht. Maar het was altijd gevaarlijk. Ook omdat ik last van astma had. Ik heb op achttien verschillende adressen gezeten. Vaak ook met andere kinderen die moesten onderduiken. Op het laatste adres ben ik verraden. Ik ben toen in de gevangenis terechtgekomen. Als enig kind. Ik ben verhoord door Duitsers en Nederlanders. Dat ging er hard aan toe, met veel intimidatie. Ik kreeg een lamp in mijn ogen geschenen en inktpotten naar mijn hoofd gegooid. Ze wilden weten waar mijn ouders waren ondergedoken. Dat wist ik wel, omdat ik in het geheim met hen gecorrespondeerd had, maar ik bleef volhouden dat ik Jantje van Tijnen uit Rotterdam was en dat mijn ouders waren omgekomen. Ik kreeg veel steun van de andere gevangenen als ik weer van zo’n verhoor kwam. Uiteindelijk hebben ze mij weer naar Westerbork gestuurd.‘

Hoe heeft u de bevrijding meegemaakt?
‘Ik was in Westerbork, maar omdat het al zo ver in de oorlog was, ging er niemand meer op transport. Ik speelde met mijn nieuwe vriendjes met oorlogstuig, onderdelen van vliegtuigen enz. Toen hoorden we in de verte dat er geschoten werd. Het kamp was omringd door wachttorens en toen de Duitsers zagen dat de Canadezen eraan kwamen, waren de torens leeg. Ik ben erin geklommen en zag de tanks aankomen. Toen ze dichterbij kwamen en ik zag hoe enorm groot die tanks waren, ben ik snel naar beneden gegaan. Het was een euforisch moment. Toen werden er NSB’ers opgesloten in het kamp. Omdat er heel veel kwamen, moest ik helpen met bewaken. Ik had totaal geen medelijden met ze.’

Wanneer zag u uw ouders weer?
‘Ik wist natuurlijk niet of ze nog leefden. Ik moest nog een maand in Westerbork blijven, tot ik mijn ouders weer zag. Ik was ontzettend blij, mijn ouders ook. Tot ik vragen begon te stellen over de familie. Zestig familieleden zijn vermoord.

Ik heb na de oorlog een brief gekregen van de man die mij verraden had op het laatste onderduikadres. Hij wilde uitleggen waarom hij het gedaan had. Hij was geen NSB’er, maar een boerenknecht die jaloers was op mij. Hij vond mij toen een eigenwijs jongetje, die een voorkeursbehandeling kreeg, terwijl hij hard moest werken op het land. Ik heb er niks mee gedaan, wat moest ik ermee?’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892