‘De lichtflitsen van de granaten zie ik nog’


Livia, Ayendi, Ryan, Kay vertellen het verhaal van Math Pieters
Raadhuisplein, Maastricht

Livia, Ayendi, Ryan en Kay van basisschool de Kring in Maastricht mogen Math Pieters interviewen over zijn oorlogsjaren aan het Raadhuisplein in Maastricht, waar destijds zijn ouderlijk huis stond. Hij vertelt zijn verhaal zo boeiend dat het tijdens het interview best stil is. Alles wat hij in die jaren heeft gezien, beschrijft hij zo goed dat het lijkt alsof de kinderen in een film zitten. Het interview wordt gehouden in een stadsbus. Meneer Pieters zit in een prachtige zetel in het midden, en de scholieren op de busstoelen.

Had u veel of weinig eten tijdens de oorlog?
‘Nou, we hadden genoeg eten om te overleven. We hadden niet het gezonde voedsel dat jullie nu hebben, want alles werd door de Duitsers in beslag genomen. Het voedsel dat werd verbouwd, hadden de Duitsers nodig voor hun leger. Er kwamen opeens zoveel soldaten naar Maastricht toe die onze ouders moesten voeden. Ze namen zelf niks mee, dus alles wat hier werd verbouwd op het land of dieren – zoals varkens, kippen, paarden en schapen – was voor de Duitsers, dus er bleef weinig over voor ons. Mijn moeder zei wel eens dat het moeizaam was om aan gezond voedsel te komen.’

Heeft u mensen verloren in de oorlog?
‘Nee, gelukkig niet. Wel hebben familieleden in Duitse fabrieken moeten werken om munitie maken voor het leger. Gelukkig zijn deze familieleden na de oorlog teruggekeerd. Toen wij bij mensen op bezoek waren, sloeg er 100 meter verderop een granaat in een huis. Hier zijn wel doden gevallen, maar dat hoorde ik pas later. De lichtflitsen en de knallen van de granaten hoor en zie ik nog. Mensen schreeuwden en wij renden naar een anders huis waar een kelder was. Daar moesten we schuilen.’

Zat u in het verzet?
‘Nee, maar mijn ouders kenden wel mensen die in het verzet zaten. Dit hoorde ik pas later, dat wist ik als kind nog niet. In het verzet kon je verschillende dingen doen. Je kon Joden laten onderduiken, een treinrails opblazen of saboteren. Saboteren gebeurde het vaakst. De Duitsers hadden de telefoonkabels van de stad nodig om met elkaar te communiceren. Vaker zag je dan de telefoonkabels op de grond liggen. Dit saboteren was wel heel gevaarlijk want als de Duitsers je betrapten, stond daar de doodstraf op en werd je vaak meteen doodgeschoten.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892