‘De geur van vlees’


Aleyna (12), Jaimy (12)/n en Nasir (12) vertellen het verhaal van Aagje Wilhelmina Meijer 19 jaar toen de oorlog begon
TerschellingstraatAmsterdam-Noord

Mevrouw Meijer woonde tijdens de oorlog in Zuid, maar overdag was zij bijna altijd bij haar familie in Amsterdam-Noord. We vonden het bijzonder dat ze zo mooi kon vertellen over haar oorlogsherinneringen. Haar man werd op 20-jarige leeftijd gedeporteerd om in Berlijn in de fabriek te werken. Drie jaar lang heeft zij op haar grote liefde gewacht.

Hoe heeft u de Hongerwinter overleefd?
“Ik had geluk dat ik tijdens de Hongerwinter op kamers woonde bij aardige mensen in de Van Baerlestraat in Amsterdam-Zuid. Er was wel iets geheimzinnigs met deze mensen. Ze hadden tijdens de oorlog voldoende te eten, ook in de Hongerwinter, zelfs speciale producten die je toen nauwelijks kon krijgen. Hoe ze aan het voedsel kwamen weet ik niet, maar ik vermoedde dat ze spionnen waren. Ik heb het ze nooit durven vragen. Vaak kwamen er mensen aan de deur die om eten vroegen. Ik haalde dan aardappels uit de keuken en gaf die stiekem mee. Mijn familie en schoonfamilie woonden in Amsterdam-Noord. Helemaal vanuit Zuid liep ik naar ze toe. Op een dag toen ik weer in Noord was, hing er een heerlijke geur die ik lang niet had geroken. Het was de geur van vlees. Wat bleek?  Mijn vader en zwager hadden een koe gestolen uit de wei en geslacht. Dit was natuurlijk diefstal, maar het vlees werd met heel Tuindorp Oostzaan gedeeld en iedereen genoot er enorm van.”

Waarom moest uw man werken in Berlijn?
“Jonge mannen moesten naar Duitsland om te werken in de fabrieken. Mijn man vertrok naar een fabriek waar ze wapens maakten. Ik weet nog goed dat ik hem naar de trein bracht. Onderweg klampte ik me aan hem vast. Samen met mijn schoonmoeder zwaaide ik hem uit, tot de trein als een klein puntje verdween. Bijna niemand die ik kende, had ooit een stap over de grens gezet. Mijn man vond het eerst nog wel ‘gewoon’ spannend om naar Duitsland te gaan, maar later schreef hij op ansichtkaarten aan mij dat ze hard moesten werken, in barakken sliepen en nauwelijks te eten kregen. De soep was net water, schreef hij, en de Duitsers voerden de duiven met cake, terwijl de mannen uitgehongerd moesten toekijken.”

Wat herinnert u zich van de Bevrijding?
“Op een avond in mei hoorde ik schoten op straat. Ik was heel erg bang. Helemaal alleen zat ik op mijn kamer in de Van Baerlestraat en ik kon aan niemand vragen wat er aan de hand was. De volgende ochtend, toen ik buiten kwam, leken de mensen wel gek geworden. ‘Mevrouw, wat is er gebeurd?’, vroeg ik aan een dame op straat. ‘We zijn bevrijd, we zijn bevrijd!’, antwoordde ze. Ik kon het niet geloven… tranen rolden over mijn wangen. Deze tranen waren voor mijn broer die de oorlog niet had overleefd. Hij is in de Hongerwinter door voedselgebrek gestorven. Na de bevrijding ben ik snel naar Noord gegaan, naar het huis van mijn schoonouders. Dolblij waren we dat Piet, hun zoon en mijn man, weer terugkwam. Na drie jaar was hij eindelijk weer thuis.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892