‘Boeren wilden liever meisjes’


Mayte (11), Jimmy (11)/n en David (11) vertellen het verhaal van Rob Meijer 3 jaar toen de oorlog begon
Geldersekade 118

Meneer Meijer was drie jaar toen de oorlog begon. De oorlogsgeschiedenis van zijn familie is getekend door de dood van zijn zusje, Annie. Zij werd twee weken vóór haar 5de verjaardag neergeschoten door de Duitse Politie. Rob was toen zeven jaar. Enkele maanden later, toen de oorlog net voorbij was, overleed zijn andere zusje aan wiegendood.

Hoe is uw zusje Annie overleden?
“In de oorlog waren er veel zwarthandelaren bij ons in de buurt. Zij verkochten voor veel geld sigaretten, sigaren, drank, maar ook koffie en levensmiddelen. De Grüne Polizei, de Duitse politie, wilde natuurlijk niet dat die mannen daar hun handeltje stonden te verkopen. Op een dag reden de Duitsers langs in een open overvalwagens, geweren in de aanslag. Ze begonnen zomaar te schieten op die zwarthandelaren. Maar er liepen ook gewone mensen. Er waren heel veel doden en daar was mijn zusje ook bij. Ze was boodschappen gaan doen met mijn broer, bij de Bijenkorf. Het gebeurde op de terugweg. Mijn broer werd niet geraakt, zij wel. Er was een smederij vlakbij het huis waar onze Annie doodgeschoten werd, de eigenaren waren goeie kennissen van mijn vader en moeder, de familie Van Blokland. Ze hebben mijn ouders heel vlug gewaarschuwd. Ze zijn ook meegegaan naar het ziekenhuis, maar Annie was toen al te ver heen. ’s Avonds is ze overleden.”

Wat deed uw vader tijdens de oorlog?
“Mijn vader was kapper. Voor kappers was het een slechte tijd, mensen hadden geen geld om zich te laten knippen. Dat kostte toen een gulden. Scheren kostte 50 cent. Mensen gingen pas naar de kapper als het echt nodig was. Mijn vader moest dus wat doen om bij te verdienen. Door de Jodenvervolging stonden er veel huizen leeg, deze werden helemaal vernield voor het hout dat mensen gebruikten in hun houtkachels. Mijn vader kwam ook aan hout en maakte dat klein om te verkopen, daar verdiende hij nog wat mee. De laatste jaren van de oorlog ging het echt om overleven.”

Had u honger tijdens de oorlog?
“Omdat wij een groot gezin hadden, mochten een of twee kinderen naar de boeren toe. Dat was een regeling. Bij de boer was namelijk altijd nog wel wat eten. In grote vrachtwagens ging ik met een aantal kinderen naar die boeren. De meeste boeren wilden het liefst meisjes, omdat die goed waren in het huishouden. Maar op een gegeven moment waren er alleen nog maar jongens en toen kwam ik met mijn broer terecht bij een beetje een nare boerin. Die had er de pest in dat er geen meisjes meer waren. Maar we mochten daar toch een aantal maanden blijven. We hebben daar geen leuk leven gehad. Ik verlangd e naar mijn vader en moeder natuurlijk, naar mijn gezin. Toen we op een gegeven moment weer naar huis mochten, waren we zo blij. We werden met een bakfiets naar huis gebracht. We kregen nog wat zakken met graan en andere etenswaren mee. Ik herinner me nog goed de grote blijdschap van mijn vader, toen hij ons zag aankwamen met de bakfiets.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892