Erfgoeddrager: Tom

‘‘In de diepe kast onder de trap waren we veilig voor de bommen’’

Arie Stokvis woonde als kind met haar tweelingzus Rietje, haar oudere broer en haar ouders in de Avenhornstraat in Nieuwendam. Aan het einde van de straat stond een Duits afweergeschut. Daan, Mohammed, Tom en Daniel zijn onder de indruk als mevrouw Stokvis op Montessorischool Azaleastraat vertelt hoe dichtbij het was. En dat het luchtalarm de laatste jaren van de oorlog elke dag wel een keer af ging.

 

Zag u vliegtuigen over uw huis vliegen?
“Bij het Purmerplein waren vroeger weilanden en daar stond een luchtafweergeschut. Daarmee konden ze de vliegtuigen uit de lucht schieten. Bij het Mosveld was een groot terrein dat de Engelsen wilden bombarderen. En waar ik woonde had je achter het Vliegenbos de chemische fabriek Ketjen, die wilden ze ook platbombarderen. Er kwamen heel veel bommenwerpers, broem-broem-broem. Dan ging het luchtalarm af, het loeide heel eng, en dan riep mijn moeder: “Ga in de kast!”. We hadden een diepe kast onder een trap, daar zaten we veilig. Als een bom op een huis valt, blijft vaak de trap staan. Er kwamen ook Tommies over, Engelse jagers, hele colonnes; dan zag het zwart van de vliegtuigen. Ze vlogen heel hoog, maar de Duitsers schoten toch. Als we uit het raam keken – ook al mocht het niet van mijn moeder – konden we de lichtbanen van de kogels zien. ’s Avonds schoten ze eerst lichtkogels af. Het was net vuurwerk, maar wel eng. Ik heb er jaren nachtmerries van gehad. De laatste twee jaren gebeurde dat iedere dag wel. Ik was een keer met mijn zus in de buurt aan het spelen, toen de de sirene begon te loeien en het geschut schoot. Geen stap kon ik meer verzetten, zo bang was ik…”

Heeft u ook leuke momenten gehad?
“Het klinkt misschien een beetje gek maar ik vond die Duitse soldaten leuk. Ze hadden onze lagere school bij het Purmerplein als bivak ingenomen. Als Rietje en ik er langsliepen, zeiden ze soms: ‘Ga maar even ijsjes voor ons halen’, en dan kregen wij ook. Of ze hadden een boterham over. Soms gingen ze door de straat marcheren, netjes in uniform. Dan hoorde je het geluid van die laarzen en zongen ze prachtig Duitse liederen. Maar dat mocht ik niet mooi vinden van mijn moeder, want ze waren de vijand. Op een dag haalden ze de mannen uit de huizen om in Duitsland te gaan werken. Toen ze bij ons kwamen, deden mijn zusje en ik open. Die man vond ons met onze blonde krullen en blauwe ogen heel vertederend. Toen hij zag dat mijn vader zich stond in te zepen om zich te scheren, mocht mijn vader zich later die ochtend op het bureau melden. Hij is natuurlijk nooit gegaan.”

Wat is het ergste dat u heeft meegemaakt?
“Honger, vreselijke honger. Mijn vader ging nog wel eens de boer op, de Beemster in, linnengoed ruilen tegen aardappels. Dan kregen we de ene dag aardappels en de andere dag soep van de schillen. Mijn zus en ik werden heel ziek. Mijn vader heeft ergens rijst weten te bemachtigen, en voerde ons rijstewater. Anders waren we doodgegaan.”

Hoe blij was u toen u weer wat lekkers proefde na de oorlog?
“We kregen wittebrood uit Zweden, met een beetje roomboter erop. Dat was smullen. Maar als je zo lang honger hebt gehad, mag je niet meteen eten. Mijn moeder was heel streng. Eén sneetje brood, een klein beetje boter, meer niet. Als je meer ging eten, ging je spugen, je maag kon dat niet aan. En we kregen ook blikken met koek. Je wilde wel de hele trommel leegeten, maar we mochten er één per dag.”

Erfgoeddrager: Tom

‘Toen we uit de schuilkelder kropen was het één grote chaos met rook en vuur. ’

Het huis van Doortje Groen aan de Adelheidstraat wordt door het bombardement en de brand die daarbij uitbreekt, helemaal verwoest. De brand maakt een diepe indruk op haar. Nu, 71 jaar later, denkt Doortje direct aan het Bezuidenhout als ze brand ruikt.

Wat is het eerste waar u aan denkt bij de oorlog?
Aan brand. Bij het bombardement was brand zo’n overheersende geur dat, als ik iets ruik van brand, een kaars of een lucifer bijvoorbeeld, de eerste associatie het Bezuidenhout is. Dat is wat ik mij het meest herinner.

Hoe merkte u dat het bombardement kwam?
Het was anders dan anders. Tijdens de dagen voor het bombardement was het al onrustig. Er vlogen vaker vliegtuigen over dan normaal. Hier en daar werd er al een bom gegooid. Al vrij snel kwamen er veel vliegtuigen, veel meer dan je gewend was. De sirenes gingen af. Er was paniek en mijn moeder nam ons mee naar de schuilkelder. Het was een afschuwelijke herrie. We probeerden zo ver mogelijk van het raam te staan, want het glas sprong kapot. Ik gilde. Het leek of het úren duurde. Het was afschuwelijk. De herrie die je hoort, je weet niet hoe lang het gaat duren, je weet niet wat de gevolgen zijn. Op een gegeven moment hield het op, de sirenes, de bommen. Wij wilden eruit, maar dat kon niet. De kelder was helemaal ingestort en lag vol puin. Dus we gilden en riepen om hulp. De buurman, die buiten was gebleven, leefde gelukkig nog en maakte een gat. Toen we eruit kropen was het één grote chaos met rook en vuur. Ons huis hing helemaal naar voren en kleedjes hingen uit het raam. Overal was brand en stroomde er water, omdat de leidingen waren gesprongen. Dat beeld zit in mijn hoofd. En de brandlucht vergeet ik ook nooit meer.

Waar ging u toen heen?
Daar stond ik met mijn zusjes en mijn moeder met mijn broertje van 6 weken op de arm. Op blote voeten, soms door de glasscherven, zijn we naar mijn oma gegaan. Zij woonde op dat moment ergens in het centrum bij iemand in. Onderweg liepen we door de Passage en we zagen een wieg staan in een etalage. De ruiten van de etalage waren kapot en die wieg hebben we toen meegenomen. We hebben mijn broertje erin gelegd en zo hebben we hem een eind gedragen. Toen er weer een aanval kwam, hebben we de wieg laten staan en zijn we met mijn broertje op de arm gaan schuilen. Later bleek dat mijn moeder het geldkistje ook in de wieg had gelegd. Dat waren we dus ook kwijt.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892