Erfgoeddrager: Lucas

‘Niemand verwachtte dat je juist op die plek stiekem met wapens zou lopen’

In oorlogstijd speelde John Geelof als klein jongetje met zelfgemaakte voetballen van oude autoband, gevuld met proppen krantenpapier. En soms raakte hij als kind zijdelings betrokken bij het verzet, waar zijn vader actief in was.

Kende u iemand bij het verzet?
“Mijn vader zat in het verzet. Op een dag moest hij wapens brengen naar een verzetsstrijder in Haarlem en ik mocht mee. Hij nam mij met opzet mee: zodat hij minder verdacht zou overkomen. In een café naast het station, een plek waar ook veel Duitsers kwamen, had hij afgesproken. Niemand verwachtte dat je juist op die plek stiekem met wapens zou lopen. In de wc van het café heeft mijn vader zijn contact ontmoet en het pistool afgegeven. Later had hij er spijt van dat hij mij had meegenomen. Als er iets mis was gegaan, hadden ze ook mij opgepakt.”

Kende u ook Joodse kinderen?
“In de klas had ik een paar Joodse kinderen. Op een dag
vertelde de juf dat er iets ergs was, drie Joodse kinderen uit mijn klas mochten niet meer naar school komen. En mijn vader en opa hebben me een keer meegenomen naar de jodenbuurt bij het Waterlooplein, waar alle Joden bij elkaar moesten wonen. Vooraf had mijn vader gezegd dat ik goed moest opletten op wat ik zag. Het zag er triest uit. De Joden mochten de wijk niet uit, maar wij konden er wel in, tussen de afzettingen met prikkeldraad door.”

Heeft u over de pontenbrug gelopen?
“Ik heb er enkele keren overheen gelopen want er was geen andere verbinding naar de stad. De ponten lagen achter elkaar, met de laadkleppen op elkaar geplaatst en zo kon je er overheen. Door de beweging van het water verschoven die laadkleppen weleens. Dat was een raar gevoel, een beetje zoals van een roltrap stappen.”

Erfgoeddrager: Lucas

‘Zo’n mooi woord, mobilisatie. Dus ik noemde mijn pop Mobilisatie, afgekort Mobi.’

Mijn man en ik kenden elkaar niet in de oorlog, maar we hebben wel exact dezelfde V2-raket zien tollen en rare toeren zien uithalen, voordat deze neerstortte in de buurt van het huis van mijn oom.

Hoe was het voor u toen de oorlog uitbrak?
Toen de oorlog uitbrak was ik 5 jaar oud. Mijn vader werd opgeroepen voor de mobilisatie. Mijn moeder werd daar erg verdrietig van. Ik natuurlijk ook, maar ik vond het zo’n mooi woord, mobilisatie. Zo mooi, dat ik mijn pop de naam Mobilisatie gaf, afgekort Mobi. Ik had ook nog twee andere poppen. Die had ik Beatrix en Irene genoemd. Maar dat mocht niet meer, omdat dat natuurlijk de namen van de prinsesjes waren, dus noemde ik ze Trix en Renée.

Wanneer was u bang?
Mijn ouders lieten altijd een lampje branden. Na 8 uur ’s avonds was er geen elektriciteit meer. Dat zetten de Duitsers uit. Dus werd het donker in huis. Ik had daar niet zoveel last van, omdat ik jong was en ik tegen die tijd al in bed lag. Maar als de Duitsers wat van plan waren, werd de elektriciteit weer aan gezet en ging dat lampje dus weer branden. Zo wisten mijn ouders meteen dat de Duitsers eraan kwamen. Mijn vader moest dan meteen naar de benedenbuurman, melkman Siem Straathof. Hij had een soort luik in zijn vloer. Daar ging mijn vader onder liggen. Mijn moeder zei dan tegen mij: mond houden en alleen maar lief lachen, zodat ik mijn vader niet kon verraden. Elke keer als mijn vader onder de grond moest, was ik vreselijk bang. Ik wist nooit hoe dat af zou lopen. Mijn moeder en ik keken vanuit het torenraam van ons huis over de Mient en wachtten tot de Duitsers weer vertrokken. Zo zagen we daar de razzia’s. We durfden pas te kijken als de Duitsers weer weg gingen. Dan liepen Nederlandse mannen tussen Duitse soldaten, die met getrokken geweren op hen gericht, schreeuwend wegliepen naar de vrachtwagens. Dat was vreselijk om te zien.

Heeft u ook spannende dingen meegemaakt?
Jazeker. Mijn moeder was heel dapper en inventief. Zij had bijvoorbeeld de radio verstopt door wat plankjes in een kast los te maken. Zo konden we naar Radio Oranje luisteren. Ik hoor nog de openingstune. Heerlijk! Mijn moeder heeft paspoorten vervalst om mannen onder de Arbeitseinsatz uit te laten komen. Zo maakt ze mijn vader 10 jaar ouder op zijn paspoort en verfde ook zijn haar grijs. Daardoor werd hij nooit meegenomen om verplicht in Duitsland te werken. Ook sprak mijn moeder erg goed Duits. Als Duitse soldaten aan de deur kwamen voor razzia’s of andere controles dan deed mijn moeder allercharmantst, lachte vriendelijk en stond de soldaten in correct Duits te woord. Daardoor kwam er eigenlijk nooit een soldaat ons huis binnen. Ik heb een beetje van haar dapperheid mee gekregen. We stapten op een middag in de tram. En daar zat een Duitse soldaat. Naast hem was er nog een plek vrij. Ik riep direct heel hard: “Maar daar ga ik niet naast zitten!” Mijn moeder siste dat ik mijn mond moest houden. Maar gelukkig werd de soldaat niet kwaad.

Ons gezin was koningsgezind en juichten om de berichten van de geallieerden, ook weer zo’n mooi woord. Maar buitenshuis hielden we dat voor ons. Dat was veiliger.

Erfgoeddrager: Lucas

‘Dansen tot lang na spertijd’

Wij zijn Lucia, Rosa, David en Lucas en wij interviewden Corry Dijkstra (met blauwe trui) en haar nichtje Dien Albers. Mevrouw Dijkstra was veertien jaar toen de oorlog begon. Ondanks de spertijd bleven zij en haar vriendin tot laat uit. Als ze ‘s avonds voor acht uur nog niet thuis waren, dachten ze: dan maar de ochtendtijd aanhouden! Haar nichtje Dien Albers was een stuk jonger, ze was zes toen de oorlog begon. Zij woonde niet ver bij haar familie vandaan.

Hoe zag de dansschool waar u naartoe ging eruit?
Mevrouw Dijkstra: ‘Ik ging met vrienden en vriendinnen uit de buurt lekker dansen in een dansschool aan de Admiraal de Ruijterweg. In de danszaal was een verhoging waar een live band speelde. Geen plaatjes maar echte live muziek, dat vonden we fantastisch! Onder dat podium bleek later munitie van het verzet te liggen. De dansschool was eigenlijk ook een verzetshol, maar dat was natuurlijk geheim.’

Heeft u veel honger gehad in de Hongerwinter?
Mevrouw Dijkstra: ‘Op een woensdag, zo rond een uur of vijf, gingen mijn vriendin en ik gauw even naar de Haarlemmerdijk toe om het een en ander op te halen. Toen kwam er een man aangefietst en die had duidelijk wat gedronken. De fiets waar hij op reed, slingerde alle kanten op en we zagen dat hij zijn aktetas verloor. Wij raapten vlug zijn tas op en renden hem achterna om zijn tas terug te geven. “Ach, donder toch op,” zei hij toen. Toen hielden we de tas maar zelf. Toen we thuis kwamen hebben we de tas opengemaakt en daar zat vlees in! Mijn moeder was destijds langdurig ziek. Toen we haar het vlees gaven, wist ze niet wat ze zag. ‘Dat wordt een feestmaal’ zei ze. We bakten het in olie die mijn vader stiekem van zijn werkgever had gepikt. We hebben dat toen samen met wat aardappeltjes en rode kool opgegeten. Als ik daar aan terug denk, loopt het water me nog in de mond.’

Heeft u ook mensen weggevoerd zien worden?
Mevrouw Albers: ‘Naast ons woonde in de oorlog een Duitse mevrouw. Op een dag kwam haar neefje bij haar aanlopen, die eigenlijk bij de marine had moeten dienen. Hij was gedeserteerd. ’s Avonds zijn daar toen Duitse soldaten binnengestormd om de jongen te halen. Die hebben toen ook geschoten, want er zat daarna bij ons een kogelgat in het raamkozijn. Mijn vader, die in ons huis onderdook omdat hij anders in Duitsland moest gaan werken, vluchtte het dak op omdat hij dacht dat ze voor hem kwamen.
Die soldaten hebben het neefje van onze buurvrouw zo geslagen, dat ik me zijn schreeuwen nog kan herinneren.’

Erfgoeddrager: Lucas

‘Pas in augustus 1945 konden wij terug naar Amsterdam’

Samen met haar vader en moeder, Louis Jacobi en Eva Jacobi-Siedner, vluchtte mevrouw Arens-Jacobi in 1937 uit Duitsland naar Nederland. Twee jaar later trokken haar grootouders bij hen in. Mevrouw Jacobi dacht als kind altijd dat hen nooit iets zou overkomen maar het liep heel anders. "Als kind denk je daar niet over na. Natuurlijk was ik wel eens bang, maar ik leefde vooral van dag tot dag.”

Hoe begon de oorlog voor u?
"In het begin ging ik nog gewoon naar school, ik zat in de derde klas van de Jekerschool en speelde met mijn vriendjes in de buurt. Begin 1943 werden mijn opa en oma door de Nazi’s weggehaald, ze kwamen in kamp Westerbork terecht. De foto waar ik met mijn ouders op sta stuurden wij naar mijn grootouders in Westerbork, als cadeau voor hun 60-jarig huwelijk. In de laatste brief die wij van hen ontvingen, bedankten zij ons uitgebreid voor de foto. ‘Waarop jullie ons zo vriendelijk en vredig aankijken’. Die brief heb ik nog steeds.
Mijn grootouders mochten van de kampcommandant een uurtje bij elkaar zijn voor hun 60-jarig huwelijk. Ze schreven dat de halve zaal de foto bekeek en dat iedereen het zo’n mooi plaatje vond.”

Werden u en uw ouders ook gedeporteerd?
"In 1943 werden ook wij gedeporteerd. In een afgesloten goederentrein werden we naar Westerbork gebracht. Toen we daar aankwamen, waren mijn grootouders er al niet meer..

We werden naar kamp Bergen-Belsen gebracht. Het was er verschrikkelijk…
April 1945 werden we weer in een trein gezet. We zouden naar andere kampen worden getransporteerd. Maar het was chaos in Europa en de trein kon nergens terecht. Twee weken lang zwierf de trein rond. We leefden in afgesloten treinkabines, met nauwelijks eten of drinken. Bij het dorpje Tröbitz stopten we, daar werden we door de Russen bevrijd. Ik herinner me nog goed hoe angstig ik was voor die schreeuwende mannen op kleine paardjes die ik niet kon verstaan.
Pas in augustus 1945 konden wij terug naar Amsterdam. Voor het eerst zat ik weer in een echte, mooie passagierstrein! Maar we hadden niets meer. Op het station kregen we 10 gulden om te overleven. In een paardenkoets werden we naar een opvanghuis gebracht. Bij aankomst rekende de koetsier 30 gulden af…”

Benieuwd geworden naar de foto's van Annemie Wolff? Kijk op de website: http://stichtingwolff.nl/

Leerlingen van de Anne Frankschool interviewen Annelies Arens-Jacobi

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892