Op een zonovergoten dag rijden Sophie, Lara, Jasmijn en Willemijn naar Bergen, waar Marc Driesssen (88) woont. Hij staat al te wachten als de leerlingen van de Kennemerpoort uit Alkmaar aankomen. Op de tafel staat allerlei lekkers klaar voor hen. Het ruime appartement is vol zon, iedereen heeft er zin in.
Hoe begon de oorlog voor u?
‘De oorlog begon hier op 10 mei 1940 toen het vliegveld in Bergen gebombardeerd werd. Op het vliegveld stonden veel mooie vliegtuigen, gemaakt door Fokker. Anthony Fokker was in Haarlem geboren en had zelf al jong een vliegtuig gebouwd waarmee hij rond de kerk van Haarlem vloog. Dat was een echt event.
De Nederlandse piloten op het vliegveld in Bergen dachten dat de Duitsers uit het oosten zouden komen, maar dat was niet zo. Ze kwamen als verrassing over de duinen. Alle vliegtuigen en hangars op het vliegveld in Bergen werden in een klap in puin gegooid. Ik herinner me de enorme rook die boven het vliegveld hing. Mijn vader vond het voor ons te gevaarlijk en bracht ons naar een vriendin die dominee was in Heerhugowaard.’
Waren jullie wel eens stout?
Mijn oudste broer hing vaak uit het raam op zolder en dan zong hij hard: ‘Wat je ook verbiedt dat doen wij lekker niet!’ Dat kon natuurlijk niet en mijn moeder greep hem dan in zijn nekvel weer naar binnen.
Heeft u bombardementen meegemaakt?
‘Er was regelmatig een enorm gebrom van Amerikaanse en Engelse bommenwerpers die overvlogen naar Duitsland om daar fabrieken te bombarderen. Op een dag kwamen er allemaal bommenwerpers laag overvliegen die bommen gooiden. Ik liep langs een grasveld en schrok vreselijk. Een man gooide me op de grond en ging op me liggen om me te beschermen. Gelukkig raakten de bommen een eind verderop pas de grond.
Op de duinen in Bergen aan Zee stonden ook grote kanonnen. We keken vaak naar de vliegtuigen die overvlogen en soms zag je dat de Duitse soldaten met de kanonnen Amerikaanse en Engelse vliegtuigen neerschoten. Ik had een boekje dat heette Wat vliegt daar? Van ieder vliegtuig zat er een plaatje in en kon je lezen hoeveel bommen het vliegtuig vervoerde en hoeveel mensen erin zaten. Als een vliegtuig uit de lucht werd geschoten, telden we de witte parachutes die naar beneden kwamen. Als ik maar zes witte pluimpjes zag in plaats van de acht die in mijn boekje stonden, wist ik dat twee inzittenden het niet overleefd hadden.’
Wat deed uw vader?
‘Mijn vader had een conservefabriek. De Duitsers wilden graag dat mijn vader voor hen ging werken, maar dat weigerde hij. Hij bouwde de conservefabriek daarna om tot de gaarkeuken van Alkmaar. Met weinig ingrediënten maakten ze soepen en pasta’s. Uit wortelen werd bijvoorbeeld een soort pasta gemaakt met veel vitamine A, ook was er af en toe vissoep. Vanuit de fabriek werd het eten verspreid naar locaties in de regio, waar mensen het konden afhalen.
Voor kinderen en baby’s kookten we pap. In Stompetoren haalden we de melk voor de pap. Al het eten ging in aluminiumkannen en werd via paard en wagens van Van Gend & Loos vervoerd naar kerken en scholen, waar het werd uitgedeeld.’
Hoe kwamen jullie aan informatie over de oorlog?
‘Er waren geheime krantjes die in kelders gedrukt werden op een stencilmachine. Ook was er een kapper die op een wandje alle informatie die hij hoorde ophing. Je kon dus altijd even bij de kapper langs om te kijken of er nieuws was.’
Heeft u de voedseldroppings gezien?
‘Omdat er veel honger was aan het einde van de oorlog, onderhandelde koningin Wilhelmina en de Britse premier Churchill met de Duitse officieren om luchtstroken vrij te geven waar vliegtuigen met eten veilig konden vliegen voor voedseldroppings.
Ik stond op het dak van de fabriek en zag hoe de vliegtuigen boven het vliegveld van Bergen voedsel naar beneden gooiden, fantastisch! Al dat eten ging naar onze fabriek en werd vandaaruit verdeeld. Toen we waren bevrijd klom een collega van mijn vader, met de vlaggenstok tussen zijn tanden, door de enorme fabrieksschoorsteen omhoog en plantte de vlag bovenop de schoorsteen.’