Erfgoeddrager: Julia

‘Uit huis gezet door onderduikgezin ’

Marian Smook woont nu in een huis aan de gracht en ze verzamelt olifantjes. Maar tijdens de oorlog moest ze onderduiken. Haar niet-Joodse vader scheidde van haar Joodse moeder. Eerst was ze daar heel boos om, maar nu kan ze hem wel een beetje begrijpen. Dat vonden we heel bijzonder, en knap.

Waar woonde u toen de oorlog begon?
“Ik woonde met mijn ouders in de Pijp, in de Govert Flinckstraat. Ik was enig kind en liep elke dag van huis naar school in de Rivierenbuurt. Dat was ver lopen! Ik liep dan door de Van der Helststraat en de Maasstraat. Maar in de oorlogsjaren liep ik liever om. Want anders moest ik langs de gaarkeuken (die zat op de plek waar nu het benzinestation zit). En als ik daar langs liep en de geur van eten rook, viel ik flauw van de honger.”

Was u bang in de oorlog?
“Ja, er was honger, soldaten op straat en mijn moeder was Joods. Ze moest een Jodenster dragen en mocht nergens komen. Mijn vader was niet-Joods en daardoor waren we wel veiliger. Totdat vader in 1944 besloot om bij ons weg te gaan. Hij kon het niet aan om met een Joodse vrouw getrouwd te zijn. Opeens dreigde het gevaar aan alle kanten. Ik was zo verdrietig. En zo bang. Mijn moeder en ik moesten onderduiken. Ik was 10 jaar toen mijn moeder onderduikplekken voor ons had gevonden. Zij in Amsterdam en ik in Ommen. We namen afscheid. We zwaaiden. En toen zag ik haar niet meer..”

Werd u goed verzorgd bij uw onderduikadressen? 
“Het eerste gezin waar ik onderdook, had een dochter met het Syndroom van Down. De ouders hadden mij uitgekozen omdat zij zo hoopten dat ik een vriendinnetje voor dat meisje zou worden. Maar ik speelde met de andere kinderen en hun dochtertje stond weer in haar eentje. Dat namen die ouders mij zo kwalijk dat ze mij op een avond boos de deur uit hebben gezet.
Toen heb ik heel hard gegild. En, ik had geluk, de buren hebben mij toen in huis genomen en daar heb ik het goed gehad. Na de oorlog kwam mijn moeder me weer halen. Ik schrok enorm. Mijn moeder was in mijn herinnering een prachtige vrouw. Maar in 1945 was ze heel erg vermagerd: daar stond een gerimpeld, grijs vrouwtje voor me. Dat was mijn moeder niet.. Ik schrok zo dat ik dialect ging spreken met mijn onderduikouders. Daarna kwam het gelukkig wel weer goed. Samen gingen we terug naar Amsterdam.” 

Interview met Marian Smook

 

Erfgoeddrager: Julia

‘Oom en tante waren lid van de NSB’

Annemie Wolff fotografeerde mevrouw Niemansverdriet-Burghouts in 1943, toen zij drie jaar was. Ze zit op schoot bij haar opa, Pieter Antonie, naar wie zij – Petronella Antonia – is vernoemd. Mevrouw Niemansverdriet wist best nog wel veel over de oorlog. Zo wist ze dat ze altijd zo schrok van het luchtalarm. Ons interview vond plaats op de eerste maandag van de maand en het luchtalarm ging af.

Waar moet u aan denken bij het horen van het luchtalarm?
“Ik kan weer voelen hoe bang we waren. Als het luchtalarm nu één keer in de maand afgaat, dan schrik ik net zoals ik als klein kind schrok. We moesten dan altijd binnen blijven van vader. Schuilen in het trappenhuis, hadden we geleerd. Ik woonde met mijn vader en moeder en in 1944 kwam mijn zusje erbij. Opa Pieter woonde bij ons in de buurt en mijn tante en oom ook. Bij hen vond ik het altijd heel fijn.
Twee andere zussen van mijn moeder waren ook heel aardig, maar die waren met hun mannen lid geworden van de Nationaal-Socialistische beweging, de NSB. Mijn oudste tante en oom hadden een grote foto van Hitler in hun woonkamer, zij bewonderden hem enorm! Mijn vader vond dat vreselijk. Hij gaf les in Engels en Duits en mijn tante wilde van hem Duits leren, maar dat weigerde hij. 

Hoe vond u dat als kind?
“Ik vond dat moeilijk. Mijn oudste tante had zelf geen kinderen en was heel lief voor mij. Maar ik merkte natuurlijk wel dat er iets aan de hand was en dat mijn ouders boos op haar waren. Dat was heel verwarrend. Na de oorlog kwamen mijn oom en tante in een interneringskamp terecht. We konden ze daar niet opzoeken. Toen ze weer in Amsterdam woonden, ben ik ze blijven bezoeken. Ze bleven toch een soort tweede ouders voor mij. Maar hun NSB-lidmaatschap zat wel altijd in mijn achterhoofd, zelfs nog lang na de oorlog…”

Wat herinnert u zich van de bevrijding?
“De bevrijding herinner ik me nog goed. Overal was het feest. Vader nam me mee naar een groot bevrijdingsfeest op de Dam. Ik zat op zijn schouders. En samen gingen we naar de rand van de stad, waar de voedseldroppings waren. Vliegtuigen vlogen over en strooiden wit brood. Wat was dat heerlijk: dat witte brood dat zomaar uit de lucht viel, na die angstige eerste vijf jaren van mijn leven en de lange, koude Hongerwinter.”

Benieuwd geworden naar de foto's van Annemie Wolff? Kijk op de website: http://stichtingwolff.nl/

Kinderen van de Anne Frankschool interviewen Petra Burghouts

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892