Op maandagmorgen worden Pleun, Finn, Jessica en Femke hartelijk ontvangen door Bingül Eren (1967) en haar twee dochters. De mooie Turkse kachel brandt en Finn mag er nog wat extra hout op gooien. Mevrouw Eren heeft een hele grote schaal Turkse oliebolletjes voor de leerlingen van Het Karregat in Eindhoven gebakken en er staan lolly’s op tafel. Ook mogen ze Turkse thee proeven, terwijl ze hen leert hoe je ‘hallo’ zegt in het Turks: mehraba. Mevrouw Eren is geboren in Turkije en kwam op 18-jarige leeftijd naar Nederland.
Hoe was het leven in Turkije voordat u naar Nederland verhuisde?
‘Ik ben geboren in Posof en woonde daar tot mijn zevende jaar, samen met al mijn broertjes, zusjes, opa’s, oma’s en nog veel meer familie. Iedereen woonde dicht bij elkaar, en het was heel gezellig. Maar in het dorp was bijna geen werk. Daarom vertrokken veel mensen, ook mijn eigen familie.
Toen ik 7 jaar oud was, verhuisde ik met mijn gezin naar de stad Zonguldak, omdat mijn vader daar werk had gevonden. Dat vond ik spannend en verdrietig, want ik moest afscheid nemen van mijn opa’s, oma’s en van de familie die in het dorp bleef. In de stad was alles veel groter en drukker dan in het dorp, en niet alle familie woonde meer dichtbij.
In Zonguldak ging ik vijf jaar naar de basisschool. Toen ik 13 jaar was, was ik klaar met school. De middelbare school was heel ver weg, dus ik bleef thuis. Ik was de oudste van zeven kinderen, dus ik hielp mijn moeder veel met zorgen voor mijn broertjes en zusjes. Ook maakte ik veel handwerk. In Turkije maakten meisjes dat vroeger voor hun bruidsschat: pannen, borden, lakens, en ook mooie geborduurde randjes langs tafelkleden, hoofddoeken en gordijnen.’
Hoe was het om naar Nederland te emigreren en alles achter te laten?
‘Toen ik 18 jaar was, ben ik getrouwd. Ik was al een jaar verloofd met mijn man. Hij woonde al in Nederland en werkte in een metaalfabriek, Zwegers. Toen we trouwden, ben ik met hem mee naar Nederland verhuisd. Ik ging helemaal alleen op reis en liet al mijn familie achter in Turkije. Dat vond ik heel verdrietig. Ik had alleen mijn kleren bij me, want al mijn spullen liet ik daar achter. Alles was nieuw voor mij: het land, het weer, de taal en de mensen.’
Hoe was het om in Nederland aan te komen?
‘Toen ik in Nederland aankwam, vond ik het erg koud en heel anders dan in Turkije. Ik sprak de taal niet, dus ik moest eerst taalles volgen. Later heb ik de taal vooral geleerd door met mijn kinderen mee te lezen toen zij naar de basisschool gingen. Dat hielp enorm. Ik kreeg mijn eerste kind toen ik 19 was, en dat maakte mij blij en minder alleen. Ook woonde de familie van mijn man in Nederland, dat voelde vertrouwd. Ik deed heel veel samen met mijn schoonzus. Langzaam begon Nederland als een tweede thuis te voelen.’
Hoe leeft u nu?
‘Nu gaat het goed met mij. Ik werk op dit moment niet meer, maar vroeger heb ik hard gewerkt, bijvoorbeeld bij Philips. Ik maak nog steeds veel handwerk, zoals dekentjes en tafelkleden. Dat heb ik vroeger van mijn moeder geleerd. Ik heb drie kinderen en zelfs kleinkinderen. Ik geniet ervan dat mijn familie dicht bij mij is. Ik wil niet meer terug naar Turkije om daar te wonen. Mijn leven is hier, met mijn kinderen en kleinkinderen, en met de dingen die ik met mijn handen maak.’









