Erfgoeddrager: Dean

‘Ik ben tot twee keer toe aan een razzia ontsnapt’

Henk Post woonde met zijn familie in de Shackletonstraat in de Baarsjes. Inmiddels is meneer Post bijna 93, maar Bodhi, Dean en Milan van de Admiraal de Ruyterschool vinden hem er nog heel jong uit zien wanneer ze hem ontmoeten voor het interview. De jongens hopen dat als zij later 93 zijn, ze nog net zo energiek als Henk zullen zijn.

Had u ook leuke tijden in de oorlog?
‘In het begin nog wel, maar later mocht niks. We mochten niet meer dansen, niet meer feesten. Je kon wel naar de bioscoop, maar daar draaiden ze alleen maar propagandafilms. Ik had wel een vriendinnetje, dat was wel leuk. Dan gingen we samen boodschappen doen. De vader van mijn vriendinnetje was communist. Die werd heel snel opgepakt en in een concentratiekamp gezet. Hij kwam na de bevrijding gelukkig weer terug. Tijdens de hongerwinter ben ik dat meisje eigenlijk uit het oog verloren. Iedereen had zijn eigen problemen. Er lagen duizenden mensen dood op straat, omgekomen van de honger. Mijn vader deed aan zwarte handel om aan extra eten te komen. Hij verkocht tabak. Met de bakkersknecht zou hij tabak ruilen voor brood, maar mijn vader heeft dat brood nooit gekregen. Uiteindelijk heeft hij stiekem een brood gestolen uit de bakkerskar. Hij kwam lijkbleek thuis en verstopte snel het brood. Hij vond het zelf een enorme misdaad die hij had begaan. De honger was zo erg, dat we zelfs ons eigen konijn hebben opgegeten die winter. Helaas is mijn vader uiteindelijk ook overleden door de honger in maart 1945.’

Heeft u een razzia meegemaakt?
‘Tot twee keer toe. De eerste keer waren we in de kerk geweest in de Chasséstraat. Toen we terug naar huis liepen, kwam een buurman ons waarschuwen. Alle mannen en jongens in onze straat werden opgepakt. Ik ben stiekem om de hoek gaan kijken. Al die mannen kwamen na een paar dagen terug. Mijn broer en ik hebben geld ingezameld in de straat om de boetes te kunnen betalen, die ze allemaal hadden gekregen. Ook stonden we een keer in de rij op het Leidseplein om een voorstelling te zien in het City theater, wat nu een bioscoop is. Er kwamen plotseling een paar grote auto’s voorrijden en alle mannen werden ingeladen. Ons hebben ze laten staan in die rij. Mijn vader, oom en ik werkten in een wapenfabriek. Daarom hadden wij een ausweisgekregen en hoefden wij niet in Duitsland te werken. Op datzelfde Leidseplein was tijdens de oorlog een gevangenis. Daar zat onder andere een tramconducteur gevangen. Die man maakte in de tram altijd grappen over de Duitsers, dus het was wachten totdat hij een keer opgepakt zou worden. Direct na de bevrijding ben ik gaan kijken hoe alle gevangenen werden vrijgelaten. De tramconducteur kwam ook naar buiten en riep heel hard ‘hoera’!’

Hoe pakte u het leven weer op na de oorlog?
‘De bevrijding was echt een feest, behalve op de Dam. Daar waren de mensen bij elkaar gekomen om feest te vieren en te luisteren naar een toespraak van de burgemeester. Op de Dam had je een groot pand op één van de hoeken, waar Duitse marine officieren verbleven. Een paar van die Duitsers begonnen te schieten op de menigte. Toevallig fietste ik net op dat moment vlak achter de Dam, op de Raadhuisstraat. Daar waren allemaal lege panden waar ik hout uit sloopte. Toen ik de Raadhuisstraat passeerde, zag ik dat de Binnenlandse Strijdkrachten, een soort verzetsgroep, die Duitsers oppakten. Er werd ook iemand dood geschoten, zo voor mijn ogen! Ook zag ik na de bevrijding hoe vrouwen werden kaalgeknipt en met teer ingesmeerd werden, alleen maar omdat ze met Duitse soldaten waren omgegaan. Ik vond dat verschrikkelijk om te zien. Ik heb zelfs gezien hoe één van die vrouwen zich uit het raam liet vallen toen ze haar kwamen halen. Ze heeft het wel overleefd, maar heeft de rest van haar leven mank gelopen.’

Erfgoeddrager: Dean

‘Pas na de oorlog hoorde ik dat ze vermoord waren.’

Op een mooie zonnige ochtend in februari interviewen Dean, Roumaise en Chenille Simon Italiaander. Na afloop van het interview bezoeken zij de Stolpersteine die ter herinnering aan de ouders van Simon op de Admiraal de Ruijterweg zijn neergelegd.

Heeft u nog veel herinneringen aan de oorlog?
‘Ik was zelf nog een kind, dus ik heb niet veel herinneringen. Maar ik weet nog wel wat. Voor veel mensen is de oorlog eigenlijk nooit echt afgelopen. Daar heb ik gelukkig nooit last van gehad. Af en toe is er een geluid wat mij aan de oorlog herinnert. Als er bijvoorbeeld een motorvliegtuig overvliegt, dan denk ik “Dat is een geluid van de oorlog.” Zo´n vliegtuig was slecht nieuws, want die laat vaak iets vallen. De voedseldroppings in april 1945 kan ik mij wel nog goed herinneren. En van mijn onderduik in Alkmaar kan ik mij ook nog veel herinnerne. Ik heb nog altijd warm contact met die familie.’

Hoe ging dat toen u was ondergedoken?
‘Hoe dat precies gegaan is, weet ik niet. Daar was ik te jong voor. Mijn vader en grootvader hadden veel contact met boeren via de groothandel in groenten en fruit waar zij allebei werkten. Ik ben eerst naar Haarlem gegaan. Daar ben ik een keer zomaar de straat over gestoken, omdat ik met het buurmeisje wilde spelen en dat terwijl de hele straat vol stond met politie. Die mensen kregen zelf nog een kindje en konden de zorg voor mij er niet meer bij hebben. Toen ben ik naar Alkmaar gegaan. Daar heb ik het heel fijn gehad. Er werd verteld dat ik een jongetje uit gebombardeerd Rotterdam was. Dat hele straatje moet geweten hebben dat ik eigenlijk een Joods jongetje was, maar iedereen heeft zijn mond gehouden. Er hoeft maar een persoon tussen te zitten die je kan verraden. Dat is bij mijn ouders gebeurd. Zij zijn op de avond voordat ze zouden onderduiken op een tussenlocatie verraden door Ans van Dijk.’

Hoe ging het verder na de oorlog?
‘Na de oorlog was het: we leven nog en we gaan door met leven. Ik heb het er dus ook weinig met mijn kinderen over gehad, terwijl zij dat misschien wel hadden willen weten. Nu ik zo met jullie zit te praten, vind ik het eigenlijk wel heel fijn om het verhaal te vertellen. Als mijn kleinzoon een paar jaar ouder is, ga ik hem ook het verhaal maar vertellen. Ik ben liever niet meer bij de georganiseerde herdenkingen op 4 mei, maar kies daar liever zelf een moment voor uit. Mijn ouders heb ik op een speciale manier herdacht. Voor hen heb ik Stolpersteine, struikelsteentjes, laten plaatsen op hun laatste zelfgekozen adres op de Admiraal de Ruijterweg. Die steentjes herinneren aan mensen die in rook opgegaan zijn.’

         

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892