Erfgoeddrager: Daniel

‘Soepele vingers, een geluk bij het ongeluk’

Wij zijn Nino, Daniël en Emre en wij interviewden Albert Dreese over zijn moeder Rita Noach. Zijn vader, de man van Rita, was ook bij het interview aanwezig. Mevrouw Noach was Joods. Haar familie werd verraden toen ze wilden onderduiken. Zelf overleefde ze uiteindelijk de oorlog omdat ze voor de Philipsgroep werkte.

Wat gebeurde er toen uw moeder ging onderduiken?
“Mijn moeder en haar familie hadden een onderduikadres gekregen via de zakenpartner van mijn grootvader. Toen ze bij het adres aankwamen stond de politie op ze te wachten, in plaats van mensen uit het verzet. De zakenpartner van mijn grootvader had ze belazerd. En waarom? Na de oorlog kwam mijn moeder erachter dat hij blijkbaar het bedrijf van haar vader wilde inpikken. Mijn grootmoeder deed toen een zelfmoordpoging door haar polsen door te snijden. Zij moest daarom naar het ziekenhuis en mijn moeder mocht met haar mee. Mijn grootvader werd wel meteen opgepakt. Na een paar dagen mochten mijn moeder en grootmoeder weer naar huis. Door een fout van de Duitsers waren ze uit de administratie verdwenen en werd er niet meer naar ze gezocht.”

Hoe kwam uw moeder bij de Philipsgroep terecht?
“Mijn moeder en grootmoeder hadden het moeilijk. Ze kenden niemand uit het verzet en konden nergens een onderduikadres vinden. Na een poosje besloten ze zichzelf toch maar aan te geven, want ze wisten niet meer hoe ze aan eten moesten komen. Gelukkig zijn ze niet naar Westerbork afgevoerd, maar werden ze naar kamp Vught gebracht. Vught ligt vlakbij Eindhoven, waar Philips een fabriek ging opzetten. Mijn moeder had de mazzel dat ze jong was en daarom soepele vingers had. Zo kon ze heel goed lampen in elkaar schroeven. Dat is toch een klein gelukje bij een groot ongeluk. Doordat ze voor Philips kon werken, heeft ze de oorlog overleefd.”

Waarom was de Philipsgroep haar redding?
“Tijdens door oorlog stierven veel mensen aan de honger en door het zware werk in de kampen. Toen mijn moeder in kamp Vught voor Philips werkte, was dat anders, Philips regelde het eten. Het bedrijf zorgde heel goed voor de werknemers. Nadat de groep niet meer voor Philips kon werken, werd het eten natuurlijk minder. Maar toch bleef het elke keer voldoende. Uiteindelijk werd de groep met de trein naar Auschwitz gebracht en zag het er niet goed uit. Philips heeft toen gebeld met de bazen in Berlijn en wist hen ervan te overtuigen dat het om een bijzondere groep ging. En zo reisde de groep heel Europa door langs diverse concentratiekampen voor technisch werk. Tijdens haar verblijf in Auschwitz hoorde mijn moeder via andere gevangenen dat haar ouders waren omgekomen. Daar was ze natuurlijk heel verdrietig over, maar ze had er al rekening mee gehouden. Zodra ze had gezien wat er gebeurde in Auschwitz, had ze haar hoop verloren.

In de Philipsgroep zaten zo’n zeshonderd vrouwen, die bijna allemaal de oorlog hebben overleefd. Mijn moeder ging later eens in de zoveel jaar naar de reünies van Philips. Daar zag ze haar vriendinnen dan weer. Want met veel vrouwen had ze echt een vriendschap opgebouwd. Zelfs na de oorlog spraken ze nog regelmatig af.”

Erfgoeddrager: Daniel

‘Een dappere dame’

Wij zijn Lynn, Dulan, Daniel en Green. Wij mochten in Café ‘t Mandje op de Zeedijk Diana Van Laar interviewen, het nichtje van Bet van Beeren. Bet van Beeren was tijdens de oorlog eigenaresse van ‘t Mandje. Ze was een heel bijzondere, dappere dame, met een goed hart, die tijdens de oorlog veel heeft meegemaakt en veel deed voor haar medemens. Ze was lesbisch en was daar heel open over, niet vanzelfsprekend en best gevaarlijk in die tijd. Maar Tante Bet was nergens bang voor.

Wat gebeurde er in ‘t Mandje tijdens de oorlog?
“In ‘t Mandje kwamen allerlei soorten mensen. Niet alleen homoseksuele mannen en vrouwen, maar ook buren, mensen uit de provincie, boeren die naar een beurs waren geweest, stewardessen, piloten, acteurs en zelfs de burgemeester. Het was – en is trouwens nog steeds – een café waar iedereen kon zijn zoals hij of zij was. Er zaten veel Joodse vrouwen in ‘t Mandje. Tante Bet verstopte ook Joden in het café. Sommige mensen zeggen dat ze in de kelder zaten, maar ik denk dat ze op zolder waren en dat tante Bet in de kelder wapens verstopte voor haar broer, die in het verzet zat. Vlakbij het café, bij de Nieuwmarkt liep een prikkeldraadversperring als grens met de Joodse wijk. Joodse mensen konden er niet uit. Duitse soldaten mochten niet in de buurt van het café komen, omdat het in de hoerenbuurt was en het gevaar bestond, dat ze zich alleen nog maar met die dames bezig zouden houden. Maar de hoge officieren kwamen wel en dronken weleens een drankje bij Bet.”

Hoe deed Bet tegen de Duitsers?

“Bet van Beeren had een heel speciaal karakter. Ze pikte niet wat de Duitsers deden, ze verstopte wapens en had mensen in huis, maar deed net alsof er niets aan de hand was. De Duitsers vonden haar wel leuk en hielpen haar om aan goederen te komen, zoals bijvoorbeeld Jenever. Als de Duitsers een razzia hielden op de Zeedijk, kwam er vaak iemand langs rennen om te waarschuwen. Tante Bet heeft toen een keer de stoppen eruit gedraaid en tegen de Duitsers gezegd ‘Alles kaput’. De mannen konden niets zoeken in het donker, dus zijn ze maar weer doorgelopen. Een andere keer wilde een officier boven controleren. Ze liep met de man naar boven en halverwege de trap riep ze ‘Heil Hitler’, en fluisterde tegen de man: ‘Dat mogen ze beneden niet weten’. Zo dacht die Duitser dat ze aan zijn kant stond, ook hij is toen doorgelopen. Zo is er nooit iemand achter gekomen dat er in t Mandje Joden ondergedoken zaten. De persoonlijkheid van Tante Bet schrok de Duitsers waarschijnlijk af, ze hebben haar zelfs nooit opgepakt vanwege haar homoseksualiteit.”

Wist de familie van Bet wat ze deed voor de onderduikers?
“Ik geloof het niet. Tante Bet wilde mensen natuurlijk beschermen. Bet was de oudste uit een gezin van 14 broers en zussen, ze ging hen niet vertellen dat ze mensen verstopte. Ze nam dat risico niet, het had gekund dat een van die broers en zussen niet deugde en het door zou vertellen. Ze moest de onderduikers, haarzelf en haar familie beschermen. De familie kwam er na de oorlog pas achter wat tante Bet allemaal had gedaan.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892