Erfgoeddrager: Ayoub

‘De schietpartij op de Dam op 7 mei was het engste dat ik heb meegemaakt’

Dirk Kunst woonde in de oorlog samen met zijn ouders, broer en zussen aan de Herengracht. Toen hij 12 jaar oud was hoorde hij op de radio dat het Duitse leger Nederland binnen was gevallen en dat er oorlog was. Dit was voor hem een heel ingrijpend moment. Alles was anders in de oorlog, vertelt hij aan Ayoub, Aysha en Imani van de Olympiaschool.

Hoe was de Hongerwinter voor u?
In de laatste winter van de oorlog was er ontzettend veel honger in Amsterdam, maar ik heb zelf nooit zoveel honger gehad als veel andere mensen. Dat kwam omdat mijn vader een schoenenwinkel had. Mensen hadden natuurlijk ook in de oorlog nog schoenen nodig. Mijn vader kon daarom schoenen ruilen voor wat te eten voor ons gezin.

Was u bang tijdens de oorlog?
Ja ik was bang. In de laatste jaren van de oorlog wilden de nazi’s dat Nederlandse jongens naar Duitsland kwamen om daar in oorlogsfabrieken te werken. Alle Duitse jongens waren namelijk al aan het vechten in de oorlog, waardoor er een tekort aan arbeiders was. Ik was in de laatste jaren van de oorlog al ouder dan 15 en dat vonden ze oud genoeg om in een fabriek te werken. Ik wilde absoluut niet, er waren vaak bombardementen in Duitsland en vaak waren de fabrieken het doelwit. En dus probeerde ik uit het zicht van de nazi’s te blijven. Ik bleef zoveel mogelijk thuis en als ik naar buiten ging kleedde ik me als een klein jongetje. Als ze langs de huizen gingen, op zoek naar jongemannen, verstopte ik me achter de schoorsteen. Gelukkig hebben ze me nooit meegenomen naar Duitsland, maar ik was steeds bang dat het zou gebeuren.

Heeft u de bevrijding gevierd?
Toen Nederland bevrijd werd, ging iedereen die dat kon de straat op. Er waren ook veel mensen die te hongerig en verzwakt waren door de oorlog, dus niet iedereen kon de bevrijding mee vieren. Nadat Nederland bevrijd was, is er nog iets heel naars gebeurd. Op 7 mei stond ik op de Dam om de bevrijding te vieren. Het hele plein stond vol met feestvierende mensen. Toen werd er opeens op de menigte geschoten door Duitse soldaten die Nederland nog niet uit waren. Ze bleven wel een uur op de mensen schieten. Iedereen raakte in paniek en vluchtte de zijstraten in om zich te verschuilen in restaurants. Ik ben zelf ook een restaurant in gevlucht en heb daar mijn familie kunnen laten weten dat ik veilig was. Deze schietpartij was het engste dat ik heb meegemaakt.

Erfgoeddrager: Ayoub

‘De poes van de buren was ineens weg’

Wij zijn Ayoub, Samira, Jomaira en Redwan. Voor Oorlog in mijn Buurt hebben wij Hans Notmeijer geïnterviewd over zijn ouders. Zij waren 6 en 10 jaar toen de oorlog begon. Van zijn oma hoorde hij veel verhalen over de Tweede Wereldoorlog en ze gaf hem een doos vol spullen uit de oorlog.

Moesten uw familieleden onderduiken?
“Mijn vader had zes broers. Daarvan zijn er drie naar Duitsland gegaan om te werken in een fabriek waar wapens werden gemaakt. De andere drie broers zijn samen met meer jongens ondergedoken bij boerderijen in Friesland en Drenthe. Ze hoefden niet onder te duiken omdat ze bang waren naar een concentratiekamp gebracht te worden, maar omdat ze niet voor de Duitsers wilden werken. Alle zes zijn ze levend teruggekomen. Een andere oom van mij heeft tegen de Japanners gevochten op zee. Zijn schip is gebombardeerd. Hij heeft toen een week op zee gedreven. Ik heb hem veel willen vragen over de oorlog, maar hij wilde er nooit over praten.”

Hoe overleefden uw grootouders de Hongerwinter ?
“Ik weet dat zij soms dagen hebben moeten lopen om aan melk of brood te komen. Vaak als ze terugkwamen in Amsterdam-Noord werd dat ook nog afgepakt door Duitse soldaten. Mijn oma’s hebben er alles aan gedaan om de kinderen in leven te houden. Er was vrijwel geen eten of drinken. Mijn moeder kreeg toen ze vier jaar werd een konijn voor haar verjaardag. In de Hongerwinter hebben ze dat opgegeten, het was het laatste eten dat ze hadden. En de poes van de buren was ineens weg, de buren waren naar hem op zoek. Mijn opa had de poes gevangen. Ik denk niet dat hij ooit tegen de buurman heeft gezegd dat hij de poes heeft opgegeten. Mijn opa wilde zijn drie kinderen in leven te houden. Er liepen ook maar weinig katten en honden over straat, want iedereen was bang dat ze opgegeten zouden worden. Het was al lastig om eten te verzorgen voor het gezin, laat staan voor je huisdier. Alles wat van hout was in huis werd gesloopt voor in de kachel. Net als de bomen in het park. Het was een lange en koude winter, zonder warmte en zonder eten.”

Wat heeft je familie meegekregen van de bombardementen in de buurt?
“Mijn opa werkte bij de gemeente Amsterdam en moest na het bombardement op de Ritakerk al het puin opruimen. Ook allemaal dode kindertjes. Die moesten daar weg om te worden begraven. Mijn moeder heeft altijd angst gehad voor bijvoorbeeld ballonnen die kapot werden geprikt. Dat deed haar denken aan de bombardementen.”

Erfgoeddrager: Ayoub

‘Ik heb bloembollen gegeten en we maakten soep van aardappelschillen’

Het eerste deel van de oorlog woonde Jan Eising in Tuindorp Buiksloot, het ‘Blauwe Zand’, maar op een gegeven moment hadden zijn ouders geen eten meer voor hem en zijn zusjes. Hij vertelt ons dat hij toen wel vijf dagen lang heeft moeten lopen om bij zijn familie in Groningen te komen! “Toen ik daar aankwam heb ik maar gewoon bij mensen aangebeld om te vragen om eten en een slaapplek.”

 

Was u bang in de oorlog?
"Als je niet Joods was hoefde je als kind niet zo bang te zijn voor Duitse soldaten. We mochten van hen eigenlijk geen bomen kappen, maar ik ben vaak in het Vliegerbos bomen gaan kappen om aan hout voor onze kachels te komen. Als mijn vader en moeder daarbij waren geweest, waren ze zeker aangehouden. Ik sleepte met een vriendje hele bomen over straat naar huis en die legden we dan achter ons huis in het schuurtje. Daar heeft nooit een haan naar gekraaid. 

Een keer was ik met een karretje een radio gaan halen zodat we thuis het nieuws van de geallieerden bij konden houden. Je mocht geen radio hebben, dus ik had er een doek overheen gelegd. Ik ben gewoon met het karretje langs Duitse soldaten gelopen, ze keken toch niet om naar kinderen.”

Hoe heeft u de oorlog ervaren?
"Het was een hele nare tijd, vooral in de hongerwinter toen we vrijwel niks te eten hadden. Mijn vader werkte bij de GGD en daarom hoefde hij gelukkig niet in Duitsland te gaan werken. Hij was te nuttig in Amsterdam. Als hij eten ging halen op het platteland in Zunderdorp deed hij zijn GGD-petje op. Zo kwam hij door de controles heen en wekte hij sympathie bij de boeren, die hem af en toe wat eten gaven. Maar het was niet veel. 

Ik heb bloembollen gegeten, we maakten soep van aardappelschillen en we hadden stroop van gekookte suikerbieten. Ik weet ook nog dat ik op straat een wortel at en er een vrouw naar me toe rende die de wortel zo uit mijn hand trok! Ze at hem meteen helemaal op, waarschijnlijk had ze nog meer honger dan ik.”

Hoe was de bevrijding?
“In Groningen, waar ik toen nog was, zaten we met z’n allen in de huiskamer toen we hoorden dat we bevrijd zouden worden. Op dat moment zat er een groepje Duitsers met een munitiekist in de kelder, en op het dak zaten geallieerde soldaten om die Duitsers te verdrijven. Wij zaten er dus letterlijk tussenin! Mijn tante is naar de kelder gegaan om de Duitsers te vertellen dat het geen zin meer had om te vechten. Die jongens barstten in huilen uit. Zij waren pas 17 of 18 jaar en wisten ook niet beter.

Erfgoeddrager: Ayoub

‘Als je de juiste leeftijd had, dan werd je in je kraag gegrepen’

Wij zijn Hassan, Demi, Ayoub en Raydion en we interviewden Wim Oostervink. Hij laat ons kennismaken met het lied over verraders en NSB’ers dat ze vroeger zongen. Wij vinden het eigenlijk best bijzonder om te bedenken dat mensen in zo’n gevaarlijke tijd zulke brutale liedjes durfden te zingen!

 

Heeft u wel eens ondergedoken?
“De Duitse soldaten voerden razzia’s uit in de buurt om jongens op te pakken die in Duitsland moesten gaan werken. Als je de juiste leeftijd had, dan werd je in je kraag gegrepen. Ik had gelukkig in ons huis een plekje ontdekt waar ik me kon verstoppen. Ik sliep onder het schuine dak, en achter mijn bed had ik een stuk van de houten plinten weggehaald zodat er een onderduikhol ontstond. Daar ging ik toen altijd zitten als er een razzia was. 

Ik herinner me een keer dat ik in de rij stond bij bakker Bommeldijk, op de hoek bij het Mosplein. Ik was zeventien, dus toen de Landwacht eraan kwam, was ik in groot gevaar. Zij kwamen jongens van mijn leeftijd ophalen om naar Duitsland te brengen. Toen zijn er een aantal moeders met hun rokken om mij heen gaan staan zodat de Landwacht me niet kon zien.”

Hoe heeft u de hongerwinter overleefd?
“Dat was voor een jongen in de groei nog lastig. Mijn vader deed zijn best om voor eten te zorgen,  maar dat lukte lang niet altijd. Het enige wat we vaak te eten hadden waren suikerbieten. Het probleem van suikerbieten is dat het veel looizuur bevat, en die stof wordt heel moeilijk afgebroken in het lichaam. Ik kreeg op een gegeven moment kraters en gaten in mijn benen. Maar onze buren waren wat ouder en konden nog  moeilijker aan eten komen. Wij moesten thuis de monden voeden van mij, mijn ouders, mijn twee broers en nog een zus, dus wij konden hen ook niet helpen. Die buren zijn uiteindelijk van de honger gestorven.”

Waarom denkt u dat Joodse mensen verraden werden in de oorlog?
“Mensen deden dat eigenlijk vooral omdat ze bang waren en op zo’n manier een wit voetje wilden halen bij de bezetters. Als je iemand verraden had kreeg je bijvoorbeeld voedselbonnen of andere voorrechten. We hadden een liedje voor diegenen die bij het Centraal Station krantjes stonden te verkopen namens de NSB. ‘Op de hoek van de straat, staat een NSB’er. Het is geen man, het is geen vrouw, maar een farizeeër. Met een hand voor zijn buik staat ‘ie daar te venten, hij verkoopt zijn vaderland voor zes losse centen.’ Dat lied herinner ik me nog goed!”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892