‘Zijn dood grijpt me nog steeds aan’


Linh, Roquia, Sayfudine en Soufyan vertellen het verhaal van IJsbrand Rogge
Jacob van Lennepkade 59Amsterdam-West

Linh, Roquia, Sayfudine en Soufyan lopen op een warme zomerse dag van de Corantijnschool in Amsterdam-West door het Vondelpark naar het huis van IJsbrand Rogge. Hij is nu 93 jaar en is in dezelfde jaar en maand als Anne Frank geboren. Na de oorlog heeft hij twaalf jaar in Hongkong gewoond. Hij heeft nog altijd veel vrienden over de hele wereld. Zo houdt hij de spirit erin, vertelt hij. Over de oorlog heeft IJsbrand Rogge veel te vertellen, omdat hij al tiener was toen die begon.

Wat herinnert u zich van de oorlog?
‘Ik wil eerst even een beeld schetsen van het Amsterdam van toen. Veel mensen waren vlak voor de oorlog arm. Wij hadden ook niet veel geld. Kleding maakte mijn moeder zelf, van restjes. Eigenlijk geloofde niemand dat er oorlog zou komen, maar op een dag liep ik met mijn vader in de binnenstad toen plotseling het alarm afging. We hoorden bommen vallen, achter ons op de Blauwburgwal. Daarbij zijn vijfenvijftig mensen omgekomen. In de kranten las je daar niet over. De Duitsers verzwegen al het nieuws. Op een gegeven moment kwamen de Duitse troepen de stad binnen. Wij gingen kijken. Het verwonderde me dat een heleboel mensen de Hitlergroet uitbrachten, terwijl iedereen tegen de Duitsers was. Plotseling leek dat veranderd.’

Wat vond u van de oorlog?
‘Als je elf bent, is het ook opwindend. Mijn vader had een kaart aan de muur hangen waar hij via de radio de veldslagen op bijhield. Dan hoorden we op het nieuws bijvoorbeeld over de Slag bij Smolensk. In de laatste jaren van de oorlog volgden we de Russische troepen. Ik schreef zelf nieuwsverslagen. De Vriendenbode noemde ik die. Dat gaf ik aan ooms en tantes om te lezen. Ik schreef het allemaal met de hand, ik had geen schrijfmachine. Als ik een tweede exemplaar wilde hebben, moest ik alles opnieuw schrijven. Het was allemaal wel spannend in die tijd. Na de oorlog gebeurde er niks meer, dat vonden we ook een beetje saai.’

Moest u onderduiken?
‘Duitsers riepen mannen van achttien tot vijftig jaar op om te werken in de fabrieken in Duitsland. Daar was ik dus te jong voor. In het laatste jaar was de ondergrens lager en toen was ik al zestien. Ik kreeg een oproep, maar ben niet gegaan. Bij een vriend van me die aan het Sarphatipark woonde, was een inval. Toen hij over de daken vluchtte, is hij neergeschoten. Ik dook onder bij een boer in Friesland. Bij thuiskomst hoorde ik van zijn zus dat hij dood was. Dat grijpt me nog aan.’

Bent u Joods?
‘Nee, als ik Joods was geweest, dan had ik hier niet gezeten. Slechts tien procent van de Joden is overgebleven. Ik had een Joods vriendje, die zat naast mij in de klas, en opeens was hij er niet meer. Ik heb later van het Instituut voor oorlogsdocumentatie gehoord dat hij vergast is in Dachau. Er was ook een jongen in mijn klas die bij de Hitlerjugend ging. Die kwam helemaal uitgedost in een nazi-uniform op school. Een leraar maakte daar opmerkingen over. Die leraar hebben we daarna nooit meer gezien. In de oorlog verzamelde ik filmapparaten. Dan ging ik langs winkeltjes in de Jordaan. In die buurt zat ook Anne Frank in het achterhuis ondergedoken, maar dat wist ik toen natuurlijk niet.’

Hoe was de Hongerwinter voor u?
‘Op zoek naar eten gingen we op hongertochten. Dat was hele einden lopen. Mijn broer en ik verstopten ons in Amersfoort tussen de treinwagons. We zaten in een opslagwagen met heel veel zout. Een heleboel mensen sprongen op die trein en toen begon die heel langzaam te rijden. Het was midden in de winter, ijskoud, het sneeuwde, en daar stonden we maar. Af en toe stopte de trein en dan keken we over een witte vlakte uit in de nacht. Uiteindelijk kwamen we in Zwolle aan. “Rausss!” werd er geroepen. Iedereen moest eruit. Per bus zijn we verder naar Friesland gegaan. Daar waren instanties, zoals nu voor de Oekraïense mensen, waar je je kon aanmelden voor onderdak. We werden allebei bij iemand ondergebracht en zo konden we begin 1945 de honger in het westen ontspringen. In juni 1945 gingen we weer naar Amsterdam.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892