‘Wij waren altijd bang als er een trein aankwam’


Noah, Sylvan, Isa, Rosa vertellen het verhaal van Harm Keizer
Randerstraat

Noah, Sylvan, Isa en Rosa van De Zonnewijzer in Diepenveen fietsen in 10 minuten naar de boerderij van Harm Keizer toe. De kinderen zijn een beetje zenuwachtig: wat gaat hij hen vertellen over de oorlog? Het is heel bijzonder dat meneer Keizer nog woont in hetzelfde huis waarin hij geboren is. Hij laat de plaats zien waar dat gebeurde: in de bedstee bij de woonkamer.

Wat merkte u dichtbij de boerderij van de oorlog?
Vlakbij de boerderij waren loopgraven en schuttersputjes (putjes waar een schutter in komt te zitten). De organisatie Todt voerde de werkzaamheden uit (grote bouwkundige-organisatie gevestigd in Duitsland). Mensen uit de buurt waren verplicht om daaraan mee te helpen. Je had niets te vertellen, het was een tijd vol risico’s want als je weigerde dan kon het best zijn dat je op transport werd gezet en in Duitsland tewerkgesteld werd. We kenden een Duitser, hij is later een kennis geworden, die werkte voor de Todt. Bij bombardementen op de treinen schuilde hij ook weleens met ons in de kelder. Hij zou zelf het liefst zo snel mogelijk uit de Wehrmacht stappen en naar zijn gezin gaan, maar dat kon niet.’

Wat merkte u van de spoorlijn vlak langs de boerderij?
De spoorlijn was in Duitse handen. De Landwacht (Nederlanders die Duits-gezind waren) patrouilleerde er en controleerde of het verzet de spoorlijn niet had kapotgemaakt. ’s Avonds moest alles verduisterd zijn, daar letten ze ook op, en het was zelfs zo erg dat als ze ergens een lichtje zagen branden, ze op het licht schoten. Zo is er aan de overkant van de spoorlijn bij de buurman boven door het slaapkamer raam geschoten.

‘Wij waren altijd bang als er een trein aankwam. Dan hoorde ik mijn ouders tegen elkaar zeggen: ‘Rijdt ie nog wel?’. Als ie bleef rijden had je geen last, maar als de trein stilstond moesten we maken dat we de kelder inkwamen. Het verzet werkte snel, want de trein stond nog niet stil of hij werd al door de Engelsen beschoten. Ik kan me nog herinneren dat er een en al stoom uit de locomotief kwam en de ketel explodeerde door de kogels die erop afgevuurd werden. Dat waren angstige momenten. Er zijn ook veel missers geweest met bombardementen en we zaten zo dichtbij de spoorlijn, dus je kon hier ook een voltreffer krijgen natuurlijk.’

Waar schuilde u als er gevaar was?
We hadden een schuilkelder in huis, maar als het door bombardementen heel gevaarlijk werd, gingen we naar het bunkertje dat we zelf gegraven hadden. Het lag halverwege onze boerderij en die van de buren in het weiland, want dat deden de boeren onder mekaar. In de grond was een gat gegraven van zo’n halve meter diep. Met balken en platen en daar weer plaggen op was het gecamoufleerd. In het gat zat je dicht tegen elkaar aan, met zo’n 15 á 20 man. Het was heel vochtig en je rook een grondlucht, maar je zat toch een beetje veilig.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892