‘Wij hadden geluk dat we nog een klein volkstuintje hadden’


Thijs, Ayoub, Emma en Kubra vertellen het verhaal van Piet Blotwijk
Zeeweg 60

Op basisschool Rapenland in Eindhoven zitten Thijs, Ayoub, Emma en Kubra al enthousiast klaar met hun vragenlijst. Wanneer Piet Blotwijk binnenkomt, heeft hij een tas bij zich met bijzondere voorwerpen uit de oorlog, waaronder een knijpkat. Meneer Blotwijk was 5 jaar oud toen de oorlog uitbrak. Hij woonde in Katwijk aan Zee, aan de Zeeweg 60, die rechtstreeks naar zee liep.

Hoe merkte u dat de oorlog was begonnen?
‘In die periode waren ze ons huis aan het verbouwden. Op het dak waren mensen aan het werk en die zagen ineens dat er veel Duitse vliegtuigen overkwamen. Wij woonden in de buurt een vliegveld. Om dit vliegveld in te kunnen nemen, begonnen de Duitsers het te bombarderen. En zo kwamen wij erachter dat de oorlog was begonnen.’

Hadden jullie een radio?
‘Wij mochten van de Duitsers geen radio hebben, maar we hadden er wel een foefje op.’ Meneer Blotwijk pakt een oude hoofdtelefoon uit zijn tas die de piloten vroeger droegen. ‘Wij konden met behulp van een soort kristal en een lange ijzeren draad de radiogolven opvangen via de hoofdtelefoon. Zo kregen we ontvangst met de zender van de BBC en hoorden we over het verloop van de oorlog. We moesten natuurlijk wel oppassen dat de Duitsers dit niet ontdekten.’

Wat was het moeilijkste voor u aan de oorlog?
‘Het was heel moeilijk om aan eten te komen. We kregen via de gemeente wel voedselbonnen waarmee we wat vlees en groenten konden kopen. Wij hadden geluk dat we nog een klein volkstuintje hadden. Daar verbouwden we prinsessenbonen, jullie noemen ze geloof ik sperziebonen, en spinazie. Verder hadden we af en toe graan. Dat moesten we dan zelf vermalen met een koffiemolen.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892