‘We leerden dat witte mensen alles te vertellen hadden’
Zehra, Maryam en Znar vertellen het verhaal van Rasoelan Rodjan
Suriname
Rasoelan Rodjan is al in de bibliotheek om Zehra, Maryam en Znar van basisschool De Schelp uit Eindhoven te ontvangen. Ze is vrolijk en heeft thee meegenomen voor de kinderen en een tegeltje waarop staat ‘Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen’. Ze komt oorspronkelijk uit Suriname en was 23 jaar toen ze samen met haar man en gezin naar Nederland kwam. Ze vertelt dat iedereen gelijk is, niemand is hoger of lager, meer of minder. Daarna mogen de kinderen hun vragen stellen, die ze keurig hebben uitgetypt en voorbereid.
Hoe was het leven in Suriname?
‘Mijn opa en oma kwamen als Hindoestaanse contractarbeiders naar Suriname en het leven was hard werken. Alle kinderen gingen naar school, maar met mijn zesde moest ik ook thuis helpen. Dat was eigenlijk belangrijker dan school, school was ook ver weg. Ik en mijn zussen moesten rijst planten en vijftig schapen van het land halen. De jongens mochten studeren, de meisjes niet.
Onze ouders waren bang en vertelden ons dat als we witte mensen zouden zien, we heel vriendelijk moesten groeten, dat was normaal. We werden geleerd dat witte mensen alles te vertellen hadden. Ik vind nu dat iedereen gelijk is. Ik houd er niet van dat mensen zich voordoen dat ze meer zijn.’
Hoe was het voor u om naar Nederland te komen?
‘Ik ben in Suriname getrouwd. Mijn man had al vijf kinderen, en samen kregen we er nog twee. Je voelde dat er een opstand op komst was, vrienden van ons waren al eerder gegaan. We hebben ons huis en land verkocht toen het er steeds onveiliger werd, en in 1974 zijn we naar Nederland vertrokken.
Mijn man ging werken als monteur bij autofabrikant Daf. Hij had het verlies van zijn eerste vrouw nooit echt verwerkt en werd uiteindelijk ziek. Toen Daf moest inkrimpen, raakte hij zijn baan kwijt. Daarna ben ik gaan werken: eerst twaalf jaar als schoonmaakster bij de Rabobank, en daarna vijfentwintig jaar in het magazijn van warenhuis V&D. Ik had geen diploma’s, maar kreeg toch de kans om te werken. Tegenwoordig is dat anders, nu heb je overal papieren voor nodig.’
Heeft u mensen kunnen helpen in Suriname?
‘Tijdens de tijd van Desi Bouterse was het erg heftig. Mijn broers en zus woonden buiten de stad en wisten niet precies wat er allemaal gebeurde, maar ze voelden natuurlijk wel de dreiging. Een van mijn broers werkte bij de politie. Op een dag werd zijn beste vriend doodgeschoten. Mijn andere broer, die al in Nederland woonde, heeft toen geregeld dat hij naar Nederland kon komen. We stuurden eten, kleding en ook geld mee in koffers, zodat hij veilig kon reizen.
Familie betekent heel veel voor mij. Ik heb dagelijks contact met mijn kinderen, broers en zussen, en we proberen zo vaak mogelijk bij elkaar op bezoek te gaan.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.