‘Vrouwen vielen flauw van de geur van brood’


Amara, Lucy, Neeltje vertellen het verhaal van Els Burger
Spechtstraat 21Amsterdam-Noord

Met modderige schoenen komen Amara, Lucy en Neeltje van basisschool De Weidevogel in Ransdorp bij Els Burger aan. Ze waren een film aan het opnemen op het Vuurtoreneiland, in de buurt van hun school, voor ze naar het interview gingen. Mevrouw Burger begroet de kinderen met een grote lach. ‘Wel even jullie schoenen uit doen, anders moet ik straks weer dweilen’, zegt ze vrolijk. De kinderen gaan zitten op de bank en beginnen met hun vragen. Naast mooie verhalen heeft mevrouw Burger veel bijzondere spullen die haar verhaal nog levendiger maken, zoals bonnenboekjes, een voedseltrommel gedropt door de geallieerden en foto’s. Als ze later weer buiten staan zeggen de kinderen meteen: ‘Wat een ontzettend lieve mevrouw!’

Kende u Joodse mensen in de oorlog?
‘Ik was natuurlijk nog heel jong in de oorlog, maar vlak erna had ik een Joods vriendinnetje, Marleen. Ze woonde in de Kalkoenstraat in Amsterdam-Noord. Op één hoog was de woonkamer en op twee hoog de slaapkamers. Ik weet nog goed dat ik na school met Marleen naar huis ging. We moesten dan een kale houten trap op. Beneden aan de trap riep Marleen al naar boven: “Mama, ik ben het, Marleen, ik kom er aan!” Het huis was bijna helemaal leeg en heel kaal, alleen in de keuken stond een tafel met wat stoelen. En in de woonkamer een linnenkast. In de kamer riep Marleen weer: “Mama, ik ben thuis”. Dan kwam de moeder van Marleen de linnenkast uit. Uit angst had ze zich daar verstopt. Dat vergeet ik nooit meer.’

Heeft u een bombardement meegemaakt?
‘In de jaren ‘80 kwam ik weer terug naar Amsterdam nadat ik was verhuisd naar Twente. Dat jaar werd herdacht dat de oorlog 40 jaar geleden was. De gemeente had bedacht om tijdens de herdenking bommenwerpers te laten overvliegen. Toen ik dat geluid hoorde, raakte ik in paniek. Ik werd heel angstig en moest ook hard huilen, waarom wist ik eigenlijk niet. Ik ben naar mijn moeder gegaan om te vragen wat er tijdens de oorlog was gebeurd. Mijn moeder vertelde dat ons huis was gebombardeerd. Het gebeurde toen mijn vader in een kamp in Duitsland zat. Mijn moeder had mij en mijn zusje die dag thuisgelaten omdat ze eten ging halen in Ilpendam of Purmerend. Mijn oma paste op. Mijn moeder hoorde de bombardementen en vroeg aan mensen: “Waar zijn de bommen gevallen?” En toen ze hoorde dat het in de Spechtstraat was, is ze rennend naar huis gegaan. Wij woonden in de Spechtstraat 21, in het bovenhuis. Er was wel schade, de deur kon niet meer open en de ramen waren kapot. Later kwamen we erachter dat op ons huis en het huis op nummer 27 na alle woningen in onze straat waren verwoest. Soms, als ik ergens flitsen zie, komen de herinneringen weer naar boven. Op zo’n moment ben ik nog altijd bang.’

Wat weet u nog over de Hongerwinter?
‘Mijn moeder maakte gekookte suikerbiet en soep van tulpenbollen, dat was niet zo lekker hoor! Aan de Laanweg was een gaarkeuken, ik herinner me vooral de waterige soep en de hutspot. Op het eind van de oorlog was er op de Heimansweg een winkel waar je met bonnen brood kon halen. Van een afstand kon je de geur van versgebakken brood al ruiken. Ik weet nog dat de vrouwen in de rij flauwvielen van de honger en de geur van brood. Met je stamkaart, een soort identiteitsbewijs, kon je bonnen ophalen voor voedsel en andere producten. Maar ook al had je bonnen, in 1944 was er helemaal niets te krijgen. In Duitsland had mijn vader een jongen leren kennen uit Blijham, een Gronings dorp. Die jongen vertelde mijn vader dat als zijn gezin honger zou hebben, ze naar Blijham mochten komen. Ik kan me de reis met mijn moeder en zusje nog goed herinneren. Ruim zes uur waren we onderweg met de trein. In een houten coupé met houten bankjes. Soms moesten we de trein uit omdat er vliegtuigen overkwamen. Vlak na de oorlog ben ik samen met mijn zusje weer naar Blijham gegaan. We waren nog heel jong, maar gingen wel alleen met de trein naar Groningen. Mijn ouders konden alleen maar twee kaartjes betalen. Mijn moeder vroeg de conducteur een oogje in het zeil te houden en in Groningen werden we van het station opgehaald. Ik ben nog heel lang elk jaar naar Blijham gegaan. De vrouw van het gezin waar we verbleven, was als een tante voor me. Ze is ook getuige geweest bij mijn huwelijk.’

         

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892