‘‘Vertel nooit je echte naam!’ ’


Finn, Meis, Aaska en Nohayla vertellen het verhaal van Jack Eljon 3 jaar toen de oorlog begon
Kuinderstraat 48De Rivierenbuurt

Meneer Eljon was 3 jaar toen de oorlog begon. Hij is Joods en moest onderduiken, zonder zijn ouders. Waarom zijn ouders hem hadden ‘weggegeven’ was voor hem niet te begrijpen.

Ben u wel eens gered door iemand waarvan u het niet verwachte?
‘Ik moest onderduiken. En ging zonder mijn ouders naar tante Greta in Haarlem. Tante Greta was getrouwd met een niet-Joodse man, dus daar was je veilig dachten we. De buren van tante Greta waren NSB’ers. Deze buren wisten dat ik een ondergedoken Joods kind was. Op een dag belden deze buren aan om te waarschuwen. Ze zeiden: ‘Dat kind moet weg want er komt morgen een huiszoeking. Wij nemen hem wel even in huis’. Omdat zij NSB’ers waren, zouden ze zeker worden overgeslagen bij de huiszoeking. Toen ben ik ’s avonds, in het donker, via de achterkant van het huis over een hoge betonnen schutting getild: ‘Heb je hem?’, ‘Ja geef hem maar een zetje.’ Ze gaven me een duwtje en de buren vingen me op. De volgende dag was er inderdaad een huiszoeking bij tante Greet en haar man maar ze vonden geen Jack. Ik zat veilig op de zolder bij de ´foute´  buren.’

Ben u ook wel eens verraden?
‘Jazeker. Ik was ondergedoken en had een nieuwe naam, Henkie Mulder.  Mijn pleegmoeder kreeg te horen dat iemand me had verraden en dat ik opgehaald zou worden. Hoewel ik in dat gezin geen fijne tijd had en haar helemaal niet aardig vond, heeft ze wel mijn leven gered. Want zij twijfelde geen moment en zei tegen de bakkersknecht aan de overkant: ‘Ga naar school en haal Henkie meteen op’. Ik moest onmiddellijk bij het hoofd van de school komen, er was geen tijd te verliezen. Snel kroop ik in de bak en de klep ging dicht. Het was pikdonker. Terwijl de knecht met de kar wegfietste, kwam van de andere kant de auto met de Duisters richting school.
De fietstocht duurde heel lang. Ik was bang in het donker dus ik deed voorzichtig de klep open. De bakkersknecht zei: ‘De klep mag pas open als IK het zeg!’ En hij klapte het weer dicht. Na een lange tijd fietsen deed hij de klep op een kier zodat ik naar buiten kon kijken. Ik zag de weilanden en wist dat ik ver weg was van de school en mijn oude onderduikadres. Voorlopig weer veilig.’

Hoe was het om uw moeder weer te zien?
‘Ik was in Friesland ondergedoken toen de bevrijding kwam. Het Rode Kruis probeerde alle ondergedoken kinderen weer bij hun echte ouders te krijgen. Ze vroegen aan mij: ‘Vertel maar je echte naam, dan kunnen we uitzoeken of je ouders nog leven en waar ze zijn.’
Maar tante Greet had aan het begin van de oorlog gezegd: ‘Vertel nooit je echte naam!’ Dus dat deed ik dan ook niet. Ze hebben me gesmeekt en geslagen, ze hebben van alles gedaan om te zorgen dat ik vertelde hoe ik echt heette, maar ik deed het niet. Ik bleef maar zeggen: ‘Ik weet het niet, ik weet het niet.’ Toen is een verpleegster van het Rode Kruis met mij achterop de fiets naar Sneek gereden en daar in een lokaal zaten 20 vrouwen. Die vrouwen waren allemaal op zoek naar hun kinderen. Ze zeiden tegen me: ‘Ga maar naar je moeder toe.’
Op stoel nummer 17 zag ik haar zitten en wilde meteen naar haar toe rennen. Maar dat mocht niet.
Ik moest bij nummer 1 beginnen. Bij nummer 17 aangekomen sprong ik meteen op schoot bij mijn moeder en pakte haar vast. Ik had haar zo gemist. Ik heb me daarna nooit meer zo hecht met haar gevoeld als op dat moment.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892