‘Uit de vliegtuigen werden paaseieren gegooid’


Roos, Lika en Aniek vertellen het verhaal van Miep Kersenmakers
Stratumsedijk, Eindhoven

Roos, Lika en Aniek van basisschool De Trinoom wonen alle drie ook in het centrum van Eindhoven. Niet ver van de plek waar Miep Kersenmakers is opgegroeid en waar zij als achtjarig meisje de oorlog meemaakte. Het interview is niet bij mevrouw Kersenmakers thuis maar bij ‘Ons Thuis’, een gezellige dagbesteding voor ouderen waar zij vaak naartoe gaat. De meiden hebben het gesprek goed voorbereid en zitten startklaar met een lekker glaasje ranja en een heerlijke koek.

Wat is u het meeste bijgebleven van de oorlog?
‘De oorlog begon op mijn verjaardag, op 15 mei. Tijdens de oorlog konden wij niet vaak naar school op de Gasthuisstraat. Dat was te gevaarlijk. Op 6 december 1942, de dag van Sinterklaas, at ik ’s avonds zuurkool. Een afschuwelijk gerecht waar ik nog erg van ga rillen. Binnen de kortste keren stond die avond onze buurt vol met mensen. Later bleek dat ze allemaal op de vlucht waren. Toen ik buiten ging kijken, zag ik dat er allemaal vliegtuigen over vlogen. Ze gooiden ‘paaseieren’ naar beneden. Althans, dat dacht ik. Maar het waren bommen. In de weken die volgden zijn er veel mensen overleden. Ook vijf klasgenootjes die in een zelfgemaakte schuilkelder aan de Biesterweg schuilden. Door een bom die voor de kelder is geplaatst zijn ze allemaal gestikt.’

Kende u mensen die ondergedoken waren?
‘In het bovenhuis boven de Edah woonden al weken tientallen Joodse mensen. Dit huis stond recht tegenover mijn huis en ik wist hier helemaal niks van. Op een dag kwamen ze allemaal achter elkaar het huis uit. Hun handen achter hun hoofd en een geweer op hen gericht. Dit was heel indrukwekkend en ik kan het mij nog goed herinneren. Ik snapte niet wat het betekende, maar later hebben mijn ouders me het uitgelegd.’

Hadden jullie genoeg eten, drinken en kleding tijdens de oorlog?
Eens in de zoveel tijd mochten wij bonnen gaan halen bij een distributiekantoortje in de buurt. Met die bonnen konden we dan eten kopen. We kochten er suiker, melkpoeder en brood van. We aten wat er was, het was zeker geen luxe. Gelukkig hadden we wel schoon water. Dat mocht je niet verspillen. Als we in bad moesten, stonden we achter elkaar in een rijtje klaar en gingen we in hetzelfde water ons wassen. Anders kostte al dat water veel te veel geld en dat hadden we vroeger niet. Gelukkig woonden wij op de Stratumsedijk recht tegenover een kruidenier. Hij zorgde goed voor zijn vaste klanten en dus ook voor ons. Mijn vader had een sigarenhandeltje en de kruidenier hield van sigaren, dus zo werd er goed voor elkaar gezorgd. Veel kleren hadden we niet, maar we hadden een goede huisnaaister en als we weer gegroeid waren, werd er gewoon een stuk stof tussen onze kleding gezet, zodat onze rokken en truien toch nog langer meegingen.’

Hoe was de bevrijding?

‘Oh, wat waren we blij toen we bevrijd werden. Mensen sprongen op de auto’s en tanks die over de Aalsterweg reden. Het was één groot feest. De oranje Afrikaantjes in ons voortuintje waren in twee minuten allemaal weg, meegenomen in de feestvreugde. Maar helaas was het van korte duur. Die nacht werden we opnieuw gebombardeerd, dat was op 19 september. We zijn toen met het hele gezin vertrokken naar opa en oma en samen met hen zijn we te voet naar een huisje op de hei gegaan. Hier hebben we een fijne tijd gehad en een aantal maanden gewoond. Totdat de oorlog echt voorbij was. Toen zijn we terug naar huis gegaan.’

       

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892