‘Toen brak de hel los! Echt de hel brak los’


Billie, Rebecca, Fen vertellen het verhaal van Peter Buddemeijer
Eindhoven

Billie, Rebecca en Fen uit groep 8 van de Hasselbraamschool in Eindhoven brengen een bezoek aan meneer Peter Buddemeijer.  Hij was 4 jaar oud toen de oorlog begon en woonde toen in de Lijmbeekstraat in Eindhoven. Onder het genot van een drankje beantwoordt meneer Buddemeijer alle vragen over de oorlog. Hij vertelt zeer boeiend met een lach en een traan, iedereen is aan zijn lippen gekluisterd.

Hadden jullie Joodse onderduikers op zolder?
Ik moest met mijn broertje bijna altijd binnenspelen. Wij mochten bijna nooit naar buiten vanwege de veiligheid. We hadden wel een grote tuin waar we speelden. Als het te koud was, zei mijn moeder: ‘Ga maar naar boven toe’. Naar de zolder, bedoelde ze. En daar lag van alles, een viool en boeken van mijn vader, maar ook een beetje speelgoed. Mijn broer en ik vermaakten ons altijd daar. We hadden een overloop met een deur. Daarachter zat de trap naar de zolder. Op een dag was die deur op slot. Mijn moeder zei dat er zwarte pieten boven zaten. Daar waren we bang van. Wij geloofden dat je meegenomen zou worden in de zak van zwarte piet als je stout was geweest. Mijn moeder zei: ‘Wees maar stil, want die Pieten zitten boven en het is er niet een, maar wel twee of drie. Wees lief en blijf van de deur af.’
Toen de oorlog voorbij was en wij een beetje groter waren zeiden mijn ouders: ’Het waren geen zwarte pieten, maar twee Joodse mensen.’ Dat was heel spannend voor hen geweest. Mijn ouders riskeerde de doodstraf.’
Mijn moeder was vreselijk bang in de oorlog. Mijn vader was nergens bang voor. De Joodse mensen op zolder verstoppen, durfde hij dus ook. Ze hebben er een of twee maanden gezeten. Mijn vader heeft die meneer en mevrouw daarna naar een boer in Eersel gebracht. Daar hebben ze de oorlog overleefd. Toen de oorlog was afgelopen, zijn ze nog een keer bij ons geweest om te bedanken.’

Wat gebeurde er bij het Sinterklaasbombardement?
Toen had ik echt schrik. Sinterklaas werd vroeger op 6 december gevierd; de echte feestdag van de Heilige Nicolaas. Midden op tafel stond een Toverlantaarn voor mijn broertje en mij en er stonden twee cyclamen op de tafel met een briefje ‘voor oma’. Toen we hadden gegeten, zei mijn vader: ‘Jongens, we gaan die bloemen wegbrengen naar oma’. Oma woonde gelukkig ook in Eindhoven, in de Hoofdstraat. Mijn moeder en kleine zusje bleven thuis. Mijn broertje zat voorop in het kinderstoeltje en ik achter op de fiets. We moesten allebei een cyclaam vathouden. We kwamen op de Boschdijk bij een spooroverweg. De slagbomen waren dicht en dus moesten we wachten. Er stonden heel veel mensen; allemaal fietsers, niemand had een auto.’

Rond half een brak de hel Los! Echt de hel brak los.’

‘Van de kant van het PSV-stadion kwam een geluid, dat ik nog nooit had gehoord. Heel veel vliegtuigen kwamen zo laag over dat je de cijfers die erop stonden, kon lezen en de hoofden van de piloten kon zien. Ze lieten vlak voor onze neuzen allemaal bommen vallen, op de Phillips fabrieken was de bedoeling, maar veel vielen ernaast en ontploften.’
‘Op de Phillipstoren stond zwaar afweergeschut met een stuik of zeven Duitse soldaten erbij en die begonnen op die vliegtuigen te schieten en op de bommen die vielen. De soldaten werden door de luchtdruk naar beneden geblazen.  Er vielen bommen op de Demer, op de Phillipsfabrieken, op de Emmasingel, op de Witte Dame, op de Bruine Heer. En een heleboel vuur. Overal vuur, vuur, vuur. Een deel van die bommen waren fosforbommen en die fosfor brandt altijd. Alle mensen wilden vluchten. We zijn naar een paar huizen gelopen, naar een dokterspraktijk. Een paar sterke mannen trapte de deur in. Toen kwamen we met 25 tot 30 mensen in een gang. Het hout om de deur begon door de fosfor te branden. We moesten steeds verder naar achteren de gang in. Via een kapotgeslagen raam zijn we allemaal naar buiten gegaan.’
‘Mijn vader heef ons over de muur getild.  Het was een grote puinhoop! We zijn zonder fiets en zonder cyclamen naar huis gelopen. Toen we thuiskwamen, lagen de ruiten eruit en de voordeur stond open. Mijn moeder was met mijn zusje naar de buren gevlucht. De deur was door de luchtdruk van de ontploffende bommen naar binnen geduwd door het ijzeren slot heen.’

Hoe heeft u de bevrijding ervaren?
Op 17 september 1944 begon de bevrijding. Toen hebben we boven de keuken op het platdak gestaan. De lucht zag zwart van de Amerikaanse vliegtuigen. Allemaal Dakota’s. Ze landen op de Sonse Heide. Uit de vliegtuigen kwamen soldaten en voertuigen. Er waren veel parachutisten.’
Op 18 september kwamen de Amerikanen, die in Son geland waren, via de Frankrijkstraat en de Boschdijk, richting de stad. Op de hoek van de Boonstraat en de Boschdijk heb ik bijna drie dagen gezeten. ‘s Nachts niet natuurlijk en ik moest ook naar huis om te eten. De Amerikanen gooiden uit de tanks en de auto’s allemaal biscuits. Daarin zaten alle vitamines, die een mens nodig heeft. Ik propte alle koekjes in m’n zakken en achter m’n shirt. En iedere dag leerden we een aantal Engelse woordjes; ‘Please cigarette for papa’, ‘please chocolate’, ‘please biscuits’. Als ik dan veel koekjes had, rende ik vlug naar huis en kwam ik de buit afgeven aan m’n moeder. Daarna ging ik weer snel terug naar de Boschdijk. Dat heb ik op 18 en 19 september gedaan.’
Op 19 september waren er tot de avond nog steeds feestende mensen, maar toen kwam er een verschrikkelijk bombardement door de Duitsers. We zijn weggevlucht uit het huis naar Waalre met wat we konden dragen. We mochten meerijden met de buurman, met zijn paard en wagen. In Waalre hebben hebben we drie nachten in een veestal geslapen. De boerin heeft goed voor ons gezorgd. Toen konden we terugkeren naar huis.’
‘Op de Demer stond niet een winkel meer. Er waren alleen bomkraters’.

 

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892