‘Stella is nooit meer teruggekomen’


Salma, Julie Brenda, Danni, Anas vertellen het verhaal van Ria van der Woerd, 4 jaar toen de oorlog begon
Rijnstraat 174-IIDe Rivierenbuurt

Ria van der Woerd woonde als kind in de Rijnstraat, samen met haar twee oudere broers. Het huis in de Rijnstraat was bij haar geboorte in 1936 net klaar, vertelt ze aan Salma, Julie Brenda, Danni en Anas van de Rivierenschool in Amsterdam-Zuid. ‘De verf was nog nat, zogezegd.’ Tegenwoordig woont mevrouw Van der Woerd vlakbij haar ouderlijk huis, in de Moerdijkstraat. Op de dag van het interview komt ze op de fiets, met een tas vol met fotoboeken, naar de Rivierenschool. De kinderen hebben zich goed voorbereid op het interview. Ze hebben er zin in!

Hoe was uw leven in het begin van de oorlog?
‘Ik zat op de kleuterschool op het Victorieplein, net in de bocht, maar ik vond het daar verschrikkelijk. Dus ik liep iedere keer weg. Uiteindelijk zei mijn moeder: ga jij maar met je broers mee naar school. Dat was de Zuiderschool in de Geulstraat. Iedere ochtend liepen we via de Rijnstraat, via jullie school waar toen nog gewoon een landje lag, door het poortje van de Rooseveltlaan de Roerstraat in. En dan staken we de Maasstraat over en zo de Geulstraat in. Daar was de Zuiderschool. Later in de oorlog moesten we van de Duitsers weg uit de Zuiderschool en ging ik in de Lekstraat naar school. In het begin merkte je als kind helemaal niets. We speelden gewoon op straat. Na schooltijd en in de vakantie gingen we vaak naar het zwembad. Dat was het Amstelparkbad, nu De Mirandabad, dat toen net af was. Het was verdeeld in een dames- en een herendeel. De heren mochten niet bij de dames zwemmen, maar de dames wel bij de heren. Omdat ik broers had en goed kon zwemmen, was ik natuurlijk vaak aan hun kant. De entree was 10 cent. Maar soms kropen we onder het hek door en gingen zonder te betalen naar binnen. Halverwege de oorlog mochten we niet meer op het zonneveld want dat was van de Duitsers. Later bleek dat ze daar granaten en bommen hadden achtergelaten. Na de oorlog stond er een groot hek omheen, maar Leo, een vriendje uit de straat, was zo nieuwsgierig dat hij toch onder het hek is gekropen. Dat heeft hij met de dood moeten bekopen. Hij is opgeblazen door een bom of granaat en zo de lucht in gevlogen.’

Hebben jullie ook Joodse mensen geholpen?
‘Op de etage onder ons woonde een oud Joods echtpaar. De kans was groot dat die opgepakt zouden worden. Mijn moeder, die verpleegster was, wist dat de Duitser erg bang waren voor besmettelijke ziektes. Daarom heeft ze een briefje met het teken van het Rode Kruis op de deur geplakt, waarop stond dat er bij deze familie de besmettelijke ziekte Roodvonk heerste. Het heeft even geholpen, maar uiteindelijk is het echtpaar met de grote razzia van 1943 toch opgepakt. Ze zijn weggevoerd en nooit meer teruggekomen. Ik had ook een Joods vriendinnetje, Stella, met wie ik veel speelde. Ze woonde verderop in de straat. Op een middag belde ze bij ons aan en vroeg me of ik een ringetje met een blauw steentje van haar wilde bewaren. “Ik ga weg”, vertelde ze me. Ze zei niet waar ze heen ging. En ze is nooit meer teruggekomen. Het ringetje ben ik later kwijtgeraakt. Een paar jaar geleden ben ik erachter gekomen dat ze Stella Heijman heette.’

Hoe kwamen jullie aan eten in de oorlog?
‘Toen het eten steeds schaarser werd, moesten wij, of eigenlijk vooral mijn moeder, in een lange rij voor de winkels staan. Terwijl de vrouwen aan het wachten waren, zaten ze te breien. En weet je wat ze maakten? Badpakken! Dat kun je je nu niet meer indenken, maar vroeger hadden we gebreide badpakken. Als je dan in het zwembad sprong, hing je kruis op je knieën… Gelukkig hoefde mijn moeder niet te wachten voor de winkels want we woonden boven een bakker. In die tijd maakten de mensen vaak zelf het deeg en brachten dat naar een bakker die het dan in zijn oven bakte. Wij deden het deeg in een mandje en lieten het mandje met een touwtje vanaf het balkon zakken. De bakker pakte het deeg eruit en bakte voor ons het brood. Soms deed hij in het mandje nog wat lekkers erbij. De bakker heette Beulens, en later zat daar bakker Karstens, maar die is nu ook weg.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892