‘Schoten in de Marnixstraat’


Finn, Silver, Reva en Elisabeth vertellen het verhaal van Frits Blom, 0 jaar toen de oorlog begon

Johan van Oldenbarnevelt­straatStaatsliedenbuurt

Wij zijn Finn, Silver, Reva en Elisabeth en wij interviewden Frits Blom, die nog een baby was toen de oorlog begon. Mijnheer Blom woonde toen samen met zijn moeder in de Johan van Oldenbarneveltstraat. Zijn vader, herenkapper van beroep, moest verplicht in Berlijn voor de Duitsers werken. Mijnheer Blom dacht dat hij niet veel over de oorlog kon vertellen, maar hij wist nog best veel. 

Wat herinnert u zich nog van de oorlog in Amsterdam?
“Ik herinner me een overval van het verzet op een kantoorgebouw van de Duitsers, in de voormalige Spiegelschool in de Marnixstraat (op de plek waar nu het DeLaMar Theater zit). Mijn moeder moest daar regelmatig zijn om geld op te halen, dat ze kreeg via mijn vaders werk in Duitsland. Op die bewuste dag liepen mijn moeder en ik over de brug van de Leidsekade toen er een agent op ons afkwam: ‘stop, stop, stop!’ riep hij. We hoorden harde knallen: ‘boem, boem, boem!’ We zijn toen meteen weggelopen. Ik liep aan de hand van moeder en begreep niet helemaal wat er aan de hand was. Maar later was ik er alsnog erg van onder de indruk, toen ik de kogelgaten zag in het gebouw en hoorde dat verzetsleden waren doodgeschoten bij die overval. De kogelgaten bleven nog jarenlang zichtbaar in de muur. Na de oorlog is op die plek een beeld geplaatst ter nagedachtenis aan de gevallen verzetsstrijders.”

Hoe was de Hongerwinter voor u?
“Ik heb nooit honger gehad, mijn moeder zorgde ervoor dat ik altijd genoeg te eten had. Maar ik heb de honger wel gezien. Ik herinner me een man die op de grond lag, flauwgevallen van de honger. Voor zo’n grote reclamezuil lag hij, op de hoek van de De Clercqstraat en de Bilderdijkstraat. En ik heb kinderen gezien die op straat de ketels van de gaarkeuken uitlepelden. Wij gingen soms ook naar de gaarkeuken, maar dat eten was heel vies. Dan kreeg ik een bord soep: grijs, met van die hele kleine stukjes oranje erin..”

Heeft u uw vader teruggezien na de oorlogsjaren?
“In 1946 kwam hij weer thuis. Toen ik hem voor het eerst weer zag, zei ik dat die man mijn vader niet kon zijn, want die zat in Duitsland. Mijn ouders hadden al die jaren wel brieven naar elkaar geschreven. Eén keer mocht hij tijdens de oorlogsjaren naar huis komen, toen nam hij een houten paardje voor mij mee. Maar daarna zag ik hem niet meer. Maar voor mij was hij een onbekende man. Hij nam een radiootje mee uit Duitsland. Met z’n drieën luisterden we naar pianoconcerten. Nooit vertelde mijn vader iets over wat hij in zijn Berlijnse jaren had meegemaakt.”

Frits Blom
Tijdens het interview
Tijdens het interview

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892