‘Stel je voor dat mijn broertje toch thuis was gebleven’


Angie, Léon en Julian vertellen het verhaal van Co de Bruijn
Ericalaan, Wageningen

Angie en Julian (Léon is helaas ziek deze dag) zijn goed voorbereid als ze – tien minuten te laat door een gemiste afslag – aankomen bij Co de Bruijn in Velp. Ze worden vriendelijk ontvangen door meneer De Bruijn en zijn vrouw. Over de oorlog zegt hij: ‘Als kind vind je het allemaal een avontuur en kun je toch nog vaak lol maken. Maar af en toe was het toch best angstig.’

Woonde u graag in de wijk Sahara?
‘Het was tot september 1944 fijn wonen daar. Ik ben geboren in Steenwijk en in 1942 – ik was toen 7 jaar – verhuisden we naar de Ericalaan in Wageningen. Voor een kind een prachtige wijk om te wonen met heel veel plekken om te spelen. We hebben dan ook genoeg kattenkwaad uitgehaald. Mijn broer en ik klommen graag in de bomen. Een keer zaten we in een boom en onder ons waren twee mannen op het bankje gaan zitten. Hun petten lagen naast hen en wij probeerden eikels erin te gooien. We raakten vooral hun hoofd. Ze werden boos en probeerden ons met hun wandelstokken  uit de boom te slaan. Gelukkig zaten wij te hoog, maar we durfden pas weer naar beneden toen ze weg waren.’

Hadden jullie ook onderduikers?
‘Ja, op de boerderij in Voorthuizen, waar we tijdens de evacuatie acht maanden zaten, waren onderduikers. Vooral jongens van een jaar of achttien, negentien, die niet naar Duitsland wilden om te werken. Ben herinner ik me nog heel goed. Op een avond vloog een lichtkogel van een vliegtuig – bedoeld voor de piloot om te kunnen zien waar hij was, -op het dak van de schuur waar we met z’n allen sliepen. Het dak begon te branden. Ben kwam uit zijn schuilplaats en heeft kunnen voorkomen dat de schuur helemaal in brand vloog. Dat was trouwens op mijn verjaardag.
Wij kinderen mochten niet weten waar Ben zat. Na de oorlog hoorden we dat hij tussen de kippenschuur en de varkens zat, met een heel groot schot met konijnenhokken ervoor. Wij gaven dagelijks de konijnen eten en wisten niet dat Ben daarachter zat. Hij bleek ook geen normale onderduiker; hij was een radiotelegrafist en kreeg berichten uit Engeland binnen. Hij heeft ons trouwens ook van ons geloof in Sinterklaas afgeholpen. Mijn vader deed zijn best dat te vieren. In 1944 kwamen Sinterklaas en Zwarte Piet zelfs op bezoek! Toen wij liedjes zongen en de Piet op het orgel meespeelde, herkende ik Ben aan zijn stem en spel.’

Wat gebeurde er in september 1944?
‘Zondag 17 september was een hele zonnige dag. Mijn vader ging met mijn broer naar de Bevrijdingskerk aan de Ritzema Bosweg. Mijn twee andere broers en ik bleven bij moeder thuis. Het was heel onrustig op straat; ze wilde ons graag bij zich hebben. Maar ja, het was hartstikke mooi weer en wij wilden graag naar buiten, kastanjes rapen bij de mooie kastanjeboom op de kruising van de Westbergweg en de Generaal Foulkesweg. We mochten toch gaan. Ons jongste broertje van vier wilde ook graag mee. Ik kreeg de opdracht goed op hem te passen. Terwijl we, samen met een buurjongen, aan de boom stonden te schudden, hadden we niet in de gaten dat er bommen vielen. De scherven vlogen door de lucht. Kinderen riepen: “Dekken! Dekken in de goot!” Toen gingen we allemaal plat; niemand werd geraakt. De wijk is bij dat bombardement wel flink geraakt.  Er waren brandende huizen, omgevallen bomen. Mijn vader en broer kwamen snel terug van de kerk. Mijn moeder heeft het bombardement niet overleefd. Stel je voor als mijn broertje van vier toch thuis was gebleven. Hij wordt morgen tachtig jaar.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892