‘Op het moment dat de stofzuiger ging zuigen, wisten wij dat de soldaten eraan kwamen.’


Tim (12 ), Rafael (11) en Noa ( 11) vertellen het verhaal van Truus Dogger-Mesker was 19 jaar toen de oorlog begon
Kauwlaan 1Scheveningen

Als de familie Mesker hun woning in de Kauwlaan niet verlaat in 1943, zal de vader van het gezin gevangen worden genomen. Door een speling van het lot kunnen ze naar een huis in hun eigen wijk verhuizen. Na de oorlog is mevrouw J. Mesker-Dogger weer naar haar huis aan de Kauwlaan verhuisd waar ze nu nog steeds woont.

Heeft u de hele oorlog met uw familie in deze buurt gewoond?
Ik heb het geluk gehad dat ik de hele oorlog in mijn eigen wijk heb kunnen wonen. In 1943 moesten we verhuizen van de Kauwlaan naar de Druivenstraat. Dat is hier een paar straten vandaan. Na de oorlog wilde mijn vader terug naar de Kauwlaan. Ons huis was gebruikt als paardenstal maar verder nog helemaal intact.
Gelukkig hebben ze mijn vader en broer nooit opgepakt om te gaan werken in de Duitse fabrieken. Wij hadden een trucje: wij staken een stofzuiger in het stopcontact. Er was geen elektriciteit maar tijdens de razzia hadden de Duitse soldaten licht nodig en ging het electriciteitsnet aan. Op het moment dat de elektriciteit werd aangezet ging de stofzuiger zuigen en wisten wij dat de soldaten eraan kwamen.
Mijn vader en broer verstopten zich dan snel in de kruipruimte onder de kast in de woonkamer. Het koper verstopten we achter het toilet. Op die manier hebben wij als familie de oorlog in onze buurt samen kunnen overleven.

Had u voldoende eten tijdens de oorlog? Wat vond u toen het lekkerste eten?
In het begin van de oorlog was er voldoende eten. Ik vond suikerbieten en andijvie het lekkerst. Ik weet nog dat ik met een kinderwagen naar Monster ben gelopen om prei en andijvie te kopen. Dat was een tocht van 5 uur. Eenmaal weer thuis was ik gebroken.
Aardappelen waren er bijna niet. Een keer werd ik aangesproken op straat door een man die mijn bontjas van konijnenbont wilde ruilen voor een mud aardappelen. Dat heb ik niet gedaan. Ik vertrouwde die man niet. Hij had waarschijnlijk niet eens aardappelen.
Aan het einde van de oorlog hadden we maar 1,5 sneetje brood over de hele dag. Er werd gezegd dat er brood naar beneden werd gegooid, maar dat voedsel kregen wij niet gelijk in handen. Dat werd eerst opgeslagen en pas later weer verdeeld. Wij moesten dan in lange rijen staan en bonnen ruilen voor brood, schoenen en brandstof. Ik sliep toen erg veel. Ik had geen energie om wat anders te doen. Mijn moeder is toen 30 kilo afgevallen. Maar we hebben het overleefd. Er zijn die winter veel mensen doodgegaan van de honger

Wat deed u om zich te vermaken tijdens de oorlog?
In het begin van de oorlog liep ik in de buurt rond en plukte overal de mooiste bloemen. Toen de Duitsers hun standplaats in onze wijk in namen werd dat te gevaarlijk. Wij hadden een kaart om de wijk in en uit te kunnen via een noodbrug. Om 8 uur ‘s avonds moesten we allemaal binnen zijn. Dan maakte ik truien van schapenwol, want dat konden we wel krijgen. Ik was 19 jaar toen de oorlog begon en 24 toen deze is afgelopen. Die jaren heb ik niet kunnen genieten van mijn vrijheid. Maar na de oorlog was er een groot bevrijdingsfeest in de dierentuin en daar ben ik in mijn mooiste jurk naartoe gegaan. Daarna ben ik als vrijwilliger uitgezonden naar Noord-Brabant om kinderen die erg honger hadden geleden, te helpen. Dat waren de mooiste jaren.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892