‘Nu schatjes, hartelijk gegroet en duizend maal gekust van jullie liefhebbende vader’


Rayaan, Ozan, Soulaimane en Muhammed vertellen het verhaal van Tinie IJisberg
Trouringhstraat 14huisBos en Lommer

De locatie voor het interview met Tinie IJisberg is wel heel bijzonder: het is het huis waarin zij tijdens de oorlog met haar familie heeft gewoond. Een week voordat het interview zou plaatsvinden heeft ze gewoon aangebeld in Bos en Lommer en het verhaal uitgelegd aan de huidige bewoonster, Cato. Zij liet ons gastvrij binnen en zo vertelde Tinie Ijisberg op een vrijdagochtend haar indrukwekkende verhaal aan Rayaan, Ozan, Soulaimane en Muhammed van de Wiltzanghschool, aan de keukentafel in het huis van haar jeugd.

U was nog zo jong toen de oorlog begon, wanneer merkte u dat het oorlog was?
Dat klopt, ik was één jaar oud toen de oorlog begon. Toen de oorlog afgelopen was, was ik bijna zes. Van de allerlaatste periode weet ik nog wat. Hier, aan het eind van de straat, hield de stad op. Je had de Gulden Winckelstraat, waar Albert Heijn nu zit, en daarna was er geen stad meer: alleen maar boerenland. Tijdens de hongerwinter werden daar voedselpakketten uit de lucht gegooid, door het Rode Kruis denk ik. Dat kan ik me nog herinneren; dat wij als kleine kinderen uit de buurt op pad gingen om die voedselpakketten te zoeken en te pakken. Ook weet ik nog dat ik naar droomde, van mensen met pistolen. Als kind word je erg bang van oorlog.
Ondertussen ging het leven ook gewoon door: ik zat op school, we maakten uitstapjes naar de bollenvelden en speelden op straat. De Bos en Lommerweg was toen erg leeg: niet zo vol met auto’s en fietsen als nu. Mijn ouders hielden erg van ons huis, omdat we een tuin hadden. Wij konden daar als kinderen lekker in spelen.

Wat is er in de oorlog met uw familie gebeurd?
Mijn vader zat tijdens de oorlog in het verzet. Wij vinden dat nu natuurlijk geweldig, een heldendaad. Maar in de oorlog was het strafbaar om in het verzet te zitten. Mijn vader, en met hem veel andere mensen, waren het niet eens met het naziregime van de Duitse overheerser. Wij hadden toen natuurlijk nog geen telefoons en internet waarop je verschillende meningen kon bekijken. Mijn vader ging krantjes uitgeven waarin de meningen stonden van de mensen die het niet met de Duitsers eens waren.
De Joodse mensen waren volgens de nazi’s het grote kwaad. Wij vonden dat niet. Alle verschillende mensen leefden hier in Amsterdam met elkaar. Mijn vader vond dat wij absoluut allemaal gelijk zijn. Hij is toen, samen met andere mensen, in staking gegaan. Hij werkte als tramconducteur, andere mensen in fabrieken, scholen en winkels. Deze staking was één van de redenen waarom hij in november 1941 gearresteerd is. Mijn zus heeft mij later verteld hoe dat toen ging. Aan allebei de kanten van het huis hadden de Duitsers grote auto’s gezet, met de lichten aan. Er was dus geen mogelijkheid voor mijn vader om te ontsnappen. Hij is toen door de Duitsers meegenomen. Ik lag op dat moment te slapen, samen met mijn zusje. Mijn oudere broer en zus waren nog wakker en hebben dit allemaal gezien. Zij vertelden later aan mij dat mijn vader toen heeft gezegd: ‘Houden jullie je maar rustig. Ik kleed me aan en ga mee. Maken jullie je nou maar niet druk. Het komt allemaal goed.’ En weg was hij. Niemand wist waarheen.

Heeft u uw vader ooit nog teruggezien?
Nee. Wij praatten nooit over wat er in de oorlog was gebeurd. Pas later, in 1985, ging ik op zoek naar foto’s en brieven van toen. Toen heb ik een heleboel briefjes gevonden die mijn vader en moeder elkaar in de oorlog gestuurd hebben. Mijn moeder moest de vuile was van mijn vader één keer in de week uit de gevangenis ophalen en dan schoon weer terug brengen. Mijn vader mocht in de gevangenis geen pennen, potloden of papier hebben, maar stiekem had hij die toch. Zo kon hij kleine briefjes aan mijn moeder schrijven, die hij tussen zijn vieze wasgoed meegaf. Mijn moeder schreef hem ook briefjes, die ze meegaf met de schone was.  Zo wisten ze hoe het met de ander ging.

Fotografie: Annelies Kruk

Ook heb ik mijn vaders afscheidsbrief gevonden. Hij heeft deze brief aan ons geschreven, toen hij wist dat hij vermoord zou gaan worden. ‘Lieve vrouw en kinderen, als je deze brief ontvangt zul je het treurige nieuws al gehoord hebben’, zo begint de brief. Ook schrijft hij aan mij en mijn broer en zussen allemaal een stukje: ‘Leer flink, en doe je best, dat is papa’s enige wens. En dat jullie nog veel plezier in het leven zullen hebben. Nu schatjes, hartelijk gegroet en duizend maal gekust. Van jullie liefhebbende vader.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892