‘Net op dat moment fietste een man voorbij’


Evan, Evan, Flynn, Drex vertellen het verhaal van Cor Bongers
Aalsmeerweg 36Amsterdam Nieuw-West

Drex, Evan, Flynn en nog een Evan interviewen op school, Spring High in Amsterdam Nieuw-West, Cor Bongers. Hij was één jaar toen de oorlog begon. Het gezin, in 1944 uitgebreid met broertje Jos, woonde aan de Aalsmeerweg in het westen van Amsterdam.

Kunt u wat vertellen over uw ervaring met de oorlog?
‘Ik was nog heel klein, maar op een gegeven moment werd ik toch wel heel erg geconfronteerd met het verdriet van mijn vader. Ik raakte helemaal in paniek toen ik hem een keer zag huilen. We leefden in armoede en toen besloot mijn vader, schoenmaker van beroep, een van zijn poetsmachines bij de boeren te ruilen voor eten. Dagen was hij met die machine op zijn fiets onderweg. Van de ene naar de andere boer ging hij. Uiteindelijk kwam hij aan eten. Maar op weg naar huis werd hij bij een controlepost tegengehouden door Duitse soldaten. Wat hij bij zich had, wilden ze weten. Mijn vader antwoordde beleefd en eerlijk dat hij koren bij zich had voor zijn gezin. Hij moest de zak met eten inleveren. Aangeslagen kwam hij thuis, en dus diep in tranen. Mijn moeder en de bovenbuurman hebben hem getroost. Ik had zo’n honger dat ik wel eens vlak voor de gaarkeuken dichtging snel naar binnen glipte om stiekem de laatste restjes op de bodem van de pannen te eten.’

Waarom moest uw vader onderduiken?
‘Hij kreeg een oproep dat hij moest gaan werken in een Duitse fabriek. Dat wilde hij niet en toen is hij bij zijn zus ondergedoken. Tijdens een razzia is hij ontdekt. Hij werd alsnog op de trein naar Duitsland gezet. Onderweg lukte het hem om samen met een paar andere mannen de deur te forceren en uit de trein te springen. Duitse soldaten zagen dat en schoten erop los. Sommige mannen zijn daarbij omgekomen. Mijn vader heeft het overleefd en is terug naar huis gekomen.’

Kunt u vertellen wat er met uw broertje is gebeurd?
‘In 1944 werd mijn broertje Jos geboren. Dat was het jaar van de Hongerwinter. Er was amper voedsel te krijgen en mijn broertje was zwaar ondervoed. Mijn ouders besloten hem naar pleegouders in Friesland te sturen. Daar mochten ondervoede kinderen naartoe, per boot. Honderden kinderen, en maar drie verpleegsters, zaten daarop. Door het slechte weer moest de kapitein uitwijken naar Enkhuizen. Daar verspreidde de dorpsomroeper het nieuws dat er een boot met kinderen aan wal was gekomen. Snel waren ze allemaal ondergebracht bij liefdevolle gezinnen. Jos kwam bij een palingvisser terecht, dus die heeft heel veel paling gegeten en is goed aangesterkt. Toen de Canadezen en de Amerikanen Nederland bevrijd hadden, waren wij vooral blij dat we Jos konden ophalen. Met een handkar gingen we met het gezin op pad naar Enkhuizen. Dat was zo’n twee dagen lopen. Toen we Josje weer zagen, waren we intens gelukkig. En wat zag hij er goed uit met zijn bolle kop.’

Wat is uw naarste ervaring met de oorlog?
‘Ik keek een keer met mijn vriendjes naar marcherende soldaten. Een van die mannen gooide een brood naar mij toe. Ik rende richting huis. “Ma, ik heb brood!” riep ik toen ik al in de straat was. Net op dat moment fietste een man voorbij en die pakte zo dat brood uit mijn handen. Ik was zo verdrietig en boos. Later heb ik hem wel vergeven. Hij had vast een gezin om te onderhouden, dacht ik maar. En kinderen, als je honger hebt, dan kun je niet meer helder nadenken. Dan gaat het puur om overleven, je gezin laten overleven. Koste wat het kost.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892