‘Mijn zus heeft, zo klein als ze was, mij opgetild en naar binnen gebrach’


Haarlemmer HouttuinenSpaarndammerbuurt en Zeeheldenbuurt

Het duurde even voordat we Corrie Vinke gevonden hadden op het drukke Haarlemmerplein. Wij zochten iemand die op een grijze oma lijkt en dat is Corrie zeker niet. Laten we lekker in het zonnetje gaan zitten. Stellen jullie maar vragen, want als ik eenmaal begin met vertellen kan ik niet meer stoppen.

Hoe is het met uw familie gegaan in de oorlog?
Vanaf het moment dat de oorlog begon, mocht je ´s avonds niet meer naar buiten. Maar mijn ouders wilde toch graag wel eens gaan kaarten bij mijn tante die dichtbij woonde. Toen zijn ze een keer in het pikdonker over het dak geklommen. Mijn vader zei opeens: laten we maar even stoppen. Toen scheen er een straaltje licht op het dak en stonden ze vlakbij de rand. Als ze een stap verder waren gelopen, dan waren ze allebei van het dak gevallen. Mijn oom haalde altijd veel uit. Zo heeft hij een keer een meelwagen overvallen. Dat meel deelde hij dan met de familie, want je hielp elkaar allemaal toen. Mijn vader is met een aantal vrienden ondergedoken, omdat ze niet wilde werken in Duitsland. Zij zaten in een kruipruimte onder een huis met allemaal viezigheid en spinnen. Dat hebben ze tot het eind van de oorlog volgehouden.

Heeft u mensen verloren tijdens de oorlog?
De eerste bom die op de Blauwburgwal terecht kwam, was voor mijn opa. Hij is daar overleden. Later heb ik daar foto´s van gezien. Dat is toch wel heel raar. Ook hebben wij gezien dat de buurvrouw werd weggevoerd. Zij had een zoontje van mijn leeftijd. Mijn buurvrouw hebben we nooit meer terug gezien. Haar zoon is wel terug gekomen. Na de oorlog werden veel kinderen van NSB ´ers met de nek aangekeken. Dat is natuurlijk vreselijk. Die kinderen kunnen daar ook helemaal niks aan doen.

Hoe was de hongerwinter?
Ik heb tijdens de hongerwinter grote tekorten gehad. Ik kreeg Engelse ziekte en daardoor waren mijn benen heel zwak. Ik kon dus niet goed lopen, maar speelde wel graag buiten. Dan zat ik in een kar. Op een dag zat ik ook buiten toen er vliegtuigen overgingen. We wisten dat ze zouden gaan schieten, maar ik kon dus niet weg. Mijn zus heeft, zo klein als ze was, mij opgetild en naar binnen gebracht. Zij heeft eigenlijk mijn leven gered. Het was dus ook heel mooi dat de Canadezen kwamen. Mijn tante maakte met thee haar benen bruin zodat het leek of ze kousen aanhad, maar ook mijn moeder zagen ze wel zitten. Dat was ook een knappe vrouw vroeger. Mijn oom zei tegen mij dat ik om een smokey moest vragen. Maar ik was nog klein en vroeg de Canadezen om Snokeys. Hij begreep mij wel en ik kreeg een pakje sigaretten mee.

We lopen met Corrie naar de straat waar zij woonde. Dat huis staat er niet meer en is vervangen door nieuwbouw. Maar de Planciusschool waar zij op zat, staat er nog wel. Ze laat ons de kogelgaten zien die nog altijd in de buitenmuur zitten.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892