‘Met vader in het verzet’


Zoé, Miriam en Angie vertellen het verhaal van Mirjam Ohringer, 15 jaar toen de oorlog begon
Amsteldijk 18De Pijp

Wij zijn Zoé, Miriam en Angie, 12 jaar. We interviewden Mirjam Ohringer. Als jong, Joods meisje van 15 jaar zat ze al in het verzet. Ons interview liep als vanzelf. Mirjam vertelde zo beeldend, het was alsof het verhaal zich op dat moment afspeelde. Alle drie gingen we onder de indruk naar huis.

Wat deed u overdag tijdens de oorlog?
“Ik zat op het Barlaeus Gymnasium. In 1941 moesten ik en de andere Joodse kinderen van die school af, we moesten naar een speciale Joodse school. Vanaf het begin was ik samen met mijn vader betrokken bij het verzet. We waren lid van de communistische partij, en die partij was heel actief in het verzet. Ik verspreidde illegale kranten en was tussenpersoon voor ondergedoken mensen. Al heel vroeg leerde ik om onopvallend en voorzichtig door de straten te lopen. Overal loerde de vijand. Je beefde vanbinnen, maar vanbuiten moest ik zo normaal mogelijk overkomen. Die houding leer je nooit meer af…”

Hoe heeft u als Joods meisje de oorlog overleefd?
“We moesten onderduiken. Mijn vader eerst, later ik. Mijn vaders eerste onderduikadres was Amsteldijk 18. Dat huis heeft een torentje. Een geweldige schuilpaats. Daar waren vijf onderduikers. Ze zaten ondergedoken bij een ouder echtpaar: mijnheer en mevrouw Vierveijzer. Vierveijzer was een betrouwbare familie, die hadden contact met het verzet. Maar in 1943 ging het mis. Het was zaterdag. Mijnheer Vierveijzer ging eropuit om boodschappen te doen. En mevrouw maakte het huis schoon. Ze dacht: Ik maak ook onze stoep even schoon. Maar vergat dat te melden aan de onderduikers, wat wel de afspraak was. Terwijl ze aan het schoonmaken was, kwamen er opeens twee ‘jodenjagers’ aan. Grote kerels. Ze sloeg haar hand voor haar mond van schrik. Toen die mannen haar zo zagen, wisten ze genoeg. Ze liepen zo het huis in. En vonden daar de vijf onderduikers in de woonkamer. Een geweldige vangst! Ze waren eigenlijk voor maar één onderduiker gekomen, op een andere verdieping. Per Jood kregen de jagers fl.7,50. En ze konden ook nog mevrouw Vierveijzer meenemen, als straf voor haar hulp aan onderduikers. Uiteindelijk heeft mijn vader later kunnen ontkomen aan het transport. Twee onderduikers vluchtten. De twee andere onderduikers overleefden het concentratiekamp. Mevrouw Vierveijzer kwam om op een dodenmars in 1945 van Auschwitz naar Dachau.”

Waar zat u ondergedoken?
“Ik zat in een dorpje in de kop van Noord-Holland. Aan het eind van de oorlog woonden mijn vader en ik weer samen, op de Ceintuurbaan 252. Apart van elkaar huurden we een kamer bij een echtpaar. Onder valse namen. Wientje van Duiven heette ik volgens mijn valse persoonsbewijs. Na de bevrijding zei de vrouw van ons onderduikadres: ‘Ik wist eigenlijk altijd al dat u in werkelijkheid Ohringer heet’. Ze had het al die tijd niet gezegd. Tegen niemand. Gelukkig maar.”

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892