‘Kind in de onderduik’


Minka Bos vertellen het verhaal van Nico Groen, 6 jaar toen de oorlog begon
Sint WillibrordusstraatDe Pijp

Nico Groen moest onderduiken tijdens de oorlog. Gescheiden van zijn ouders zat de 9-jarige Nico op verschillende onderduikadressen. Na de oorlog bleek zijn hele familie te zijn vermoord, alleen Nico en zijn ouders waren niet in de concentratiekampen omgekomen.

Wat zijn uw eerste herinneringen aan de oorlog?
“10 mei 1940. In mijn pyjama liep ik naar de slaapkamer van mijn ouders. Er was iets vreemds. Ik hoorde harde geluiden. Ik wist niet wat het was. Vader zei dat er vliegtuigen overvlogen. Daar was ik wakker door geworden.

Die dagen ging ik gewoon naar school, de joodse Herman Elteschool in de Van Ostadestraat. Elke middag na school ging ik bij mijn vader langs, in zijn koffiehuis in de Sint Willibrordusstraat. Vader had de ramen van het koffiehuis afgeplakt om schade door bombardementen te voorkomen. Vanachter dat raam zag ik een keer een razzia op de Van Woustraat. Duitsers met helmen en zwarte laarzen pakten Joodse mensen op. Ik was bang en dacht: dit gaat over ons.”

Hoe heeft u de oorlog overleefd?
“We gingen onderduiken. Op een ochtend in 1942 kwam onze overbuurman naar vader toe: ‘De moffen hebben je gezocht vannacht in het koffiehuis,’ zei hij. Mijn ouders wisten genoeg. Diezelfde dag doken we onder. Nog zie ik ons lopen met z’n drieën. Overdag. Zonder iets mee te nemen. Na omzwervingen kwamen we in Amsterdam-Oost terecht, bij een vrouw die mijn ouders gedurende anderhalf jaar heeft bestolen.

Eind 1943 werden mijn ouders en ik van elkaar gescheiden. Opeens. Ik was negen jaar. Een studente uit het verzet nam mij mee naar haar ouderlijk huis in Bilthoven. Daar zat ik alleen, op een vreemd adres, zonder mijn ouders. Dagenlang heb ik gehuild.

Na Bilthoven kwam ik in Overijssel terecht. Daar werd het beter voor mij. Ik zat in een landhuis midden in de natuur met twaalf Joodse kinderen, verzorgd door een leidster.”

Had u ook een vriendje in uw onderduiktijd?
“In dat landhuis leerde ik mijn vriendje Leo kennen. Samen met Leo werd ik in 1944 naar een onderduikadres bij boeren gebracht. In dat dorp gingen we gewoon naar school. In april van dat jaar kwamen Leo’s ouders hem ophalen. Ik bleef alleen achter. Voor mij kwam er niemand.

Tot in juni 1945. Eindelijk. Ik stond op het erf. Daar kwam mijn vader. Nóg zie ik hem komen. Hij stond voor me. Ik weet niet meer of we elkaar omhelsden.

De dag daarna zijn we teruggereden naar Amsterdam, naar moeder.” 

Op zondag 20 juni 1943 was er een grote razzia in Amsterdam waar Joden werden opgepakt en met overvalwagens werden afgevoerd, zoals te zien op deze stiekem genomen foto op het Krügerplein
Gevechtsvliegtuigen boven Amsterdam

 

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892