‘Ik zat twee jaar achter prikkeldraad’


Willem de ZwijgerlaanDe Baarsjes

“Ik zat twee jaar achter prikkeldraad.” Virry de Vries Robles woonde op de Willem de Zwijgerlaan voordat zij als jong meisje in Westerbork kwam. Aan Jay en Nikita vertelt zij hoe het leven was voor, in en na Westerbork

Hoe was het leven in de oorlog?

Mijn vader was huisarts op de Willem de Zwijgerlaan. Ik was dus gewend om hem in zijn witte doktersjas te zien. In de oorlog zag ik hem voor het eerst in uniform. Dat vond ik best wel spannend. Ik vond de hele oorlog wel spannend in het begin. Ik ben ook nog gewoon naar school gegaan. Tot het niet meer mocht van Hitler en zijn cluppie en wij moesten opeens een ster gaan dragen. Waarom dat was, wist ik niet. Ik wist helemaal niet was Joods is. Wij deden niks met het geloof. Er gebeurde in de buurt ook niet zoveel, omdat het geen jodenbuurt was. Wel hebben wij een keer voor het raam gestaan, omdat ergens in de verte een grote brand was door een neergestort vliegtuig. Op een dag stonden de Duisters voor de deur. Zij renden meteen naar boven en riepen: ´Koffers pakken!` Het duurde heel lang voordat de politie er was. Dat was namelijk en patient van mijn vader en hij heeft van schrik een maagbloeding gekregen. In de tussentijd moesten wij onze koffers weer uitpakken. Alles wat de Duitsers mooi vonden of konden gebruiken, deden ze in een hun eigen koffer.

Hoe was het in Westerbork?

Dat waren grote barakken met aparte gedeeltes voor mannen en vrouwen. De wc´s hadden geen dak, dus als het slecht weer was, was dat niet zo prettig. Als je ´s nachts je bed uit wilde, struikelde je over de spullen die op de grond lagen. En dan werd iedereen natuurlijk weer kwaad. Vrienden maken, kon niet in het kamp. Elke week gingen er weer mensen weg. Ik heb wel nog een broertje gekregen. Mijn jongere broertje is geboren in kamp Westerbork . Wij hebben heel lang in Westerbork gezeten. 600 mensen zijn in Westerbork achter gebleven om het kamp af te breken. Dan zouden er geen sporen meer van te vinden zijn. Mijn vader was dokter geworden in de Hollandsche Schouwburg en dat heeft eigenlijk ons leven gered. Op 13 september 1944 zaten wij al in de trein richting Bergen-Belsen. De kampcommandant wilde liever een heel gezin op transport doen en mijn vader zat nog in Amsterdam. Wij zijn toen uit de trein gehaald. Een paar dagen later brak de spoorwegstaking uit en er is gelukkig geen trein meer vertrokken vanuit Westerbork. Ik heb gewoon stinkend geluk gehad.

Wat gebeurde er na de bevrijding?

Wij zijn bevrijd door de Canadezen. Een soldaat kwam regelmatig bij ons langs in Westerbork om appeltaart te eten. Ik was eigenlijk een beetje verliefd op hem. Na de bevrijding konden wij niet meteen naar huis. In ons huis aan de Willem de Zwijgerlaan woonde namelijk andere mensen. En de Nederlandse regering wist eigenlijk ook niet zo goed wat ze met ons aan moesten. Ik voelde mij niet echt welkom meer. Uiteindelijk zijn wij met een vrachtwagen van het Rode Kruis terug naar Amsterdam gegaan. Ik zie nu nog veel dingen gebeuren die in die jaren ook gebeurd zijn. Niemand heeft het recht om over het leven van iemand anders te beslissen.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892