‘’Ik kon nog snel mijn pop en beer pakken’’


Amira, Carlos, Samya vertellen het verhaal van Toon en Bep Dudok 6 en 8 jaar toen de oorlog begon
Nieuwendammerstraat 23Amsterdam-Noord

Amira, Carlos en Samya hebben zin in het interview met Toon Dudok. Hij woont al sinds zijn geboorte in hetzelfde huis en weet goed wat zich in Noord afspeelde tijdens de Tweede Wereldoorlog. We bellen aan en mevrouw Dudok doet open. ‘Hij is even boodschappen aan het doen hoor.’ Bep Dudok begint te vertellen over haar oorlogstijd in Amsterdam-Noord en blijkt zelf ook veel te hebben meegemaakt. Gelukkig maar, want meneer Dudok komt pas na een half uur binnen!

 

Wat is u het meest bijgebleven van de oorlog?

Bep: “Het bombardement op de Ritakerk vergeet ik nooit meer. Die dag was in de Ritakerk iets feestelijks te doen. Alle kinderen van onze school waren er; meisjes en jongens zaten gescheiden op de banken, met een hoedje op. Toen kwam er een bombardement. Zoals altijd begon het met een alarm en vervolgens sloeg er achterin de kerk een bom in. Er bleef een grote krater achter. Ik kan mij nog goed voor de geest halen dat het altaar helemaal grijs was van al het stof. Iedereen begon te gillen en te huilen. Wij liepen naar achter, om de krater heen, naar buiten. Overal lagen takken en stenen, het zag er niet uit.  We renden snel naar huis. Het huis van mijn ouders, dat dichtbij de kerk was, stond er gelukkig nog. Het huis daarachter was weg, de mensen waren in de grond geslagen. We gingen de schuur in de tuin in en ik kon nog snel mijn pop en beer pakken. Toen het alarm was afgelopen, waren we weer veilig. Het was een erg angstig moment.”


Had u onderduikers in uw huis?

“Mijn broer was ondergedoken in huis, omdat hij niet wilde werken in Duitsland. Soms werd er door de straten ‘Razzia!’ geschreeuwd. Dan kwamen de Duitsers kijken of er iemand in huis verstopt zat. Dat waren angstige momenten. Boven hadden we een gat in de zolder waar mijn broer dan in kroop, tot het weer over was. Mijn andere broer werd wel naar Duitsland gestuurd om daar te werken. Toen hij met verlof terug naar huis kwam, wilde hij niet meer terug. Hij verzon daarom een slim plannetje. De Duitsers waren erg bang voor ziektes. Mijn broer had eczeem en met een poedertje maakte hij dat alleen maar erger. Zo hoopte hij dat hij zou worden afgekeurd voor werk als de Duitsers hem zouden aanhouden. Achteraf denk ik dat mijn ouders in die tijd veel angst moeten hebben gehad.”

Wat kunt u zich nog herinneren van de oorlog?
Toon: “Aan het begin van de oorlog, in 1941-1942, zag je nog wel eens een luchtgevecht. Mijn moeder en mijn zusters zaten binnen verstopt in de kast. Mijn vader, mijn broer en ik stonden buiten te kijken. Wij vonden dat fantastisch. Er werd geschoten en om de zoveel kogels kwam er een lichtpatroon. Ik heb gelukkig nooit meegemaakt dat een vliegtuig werd geraakt.  Aan het begin van de oorlog hadden de Duitsers nog geen barakken en sliepen ze daarom op wat hooi bij ons in de Purmerschool. Achter ons huis waren allemaal landerijen. In 1941 hebben de Duitsers daar een stuk land toegeëigend en  barakken gebouwd voor de Duitse soldaten, met afweergeschut. Het werd het ‘moffenland’ genoemd. Ik ben wel eens in zo’n barak gaan kijken. Sommige soldaten waren ook maar gewone jongens, die daar naartoe waren gestuurd. Er zaten een paar fanatiekelingen bij, maar zeker ook hele normale mannen.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892