‘Ik had veel plaatjes van Amsterdam gezien en dat leek me wel wat’
Dylaino, Nathalie, Anna en Gwenn vertellen het verhaal van Nelson Carrilho
CuraçaoAmsterdam-Oost
Dylaino, Nathalie, Anna en Gwenn verwelkomen Nelson Carrilho in het kunstlokaal van de Lidwinaschool in Amsterdam-Oost. Ze stellen zich aan hem voor en vragen hem daarna van alles over zijn leven. Meneer Carrilho is geboren op Curaçao en verhuisde in 1964 naar Nederland met zijn ouders, broers en zus.
Hoe oud bent u en hoe was het leven op Curaçao?
‘Hahaha, hoe oud ik ben? Hmm, eigenlijk is dat geheim, maar ik ben 71 jaar. Ik groeide op op Curaçao in een warm gezin. Ik had drie broers en een zus. Mijn vader werkte bij de Shell en mijn moeder werkte thuis, dat was normaal in die tijd. Mijn vader kwam uit Suriname, mijn moeder van Barbados. We gingen naar school en kregen goed onderwijs, maar dat ging wel alleen over Nederland. Ik wist van alles over de provincies, maar over ons eigen eiland leerde ik niets. Achteraf best raar. We speelden ontzettend veel buiten, je leefde eigenlijk bijna buiten. Mijn ouders vonden dat we het beste uit onszelf moesten halen, dus moesten we hard studeren en hard werken om de top te behalen. Ook moesten we foutloos Nederlands spreken. We zijn allemaal best goed terechtgekomen.’
Waarom ging u naar Nederland?
‘In 1964 werd mijn vader ontslagen en besloten mijn ouders om naar Nederland te gaan. Ik vond het wel een avontuur: ik had veel plaatjes van Amsterdam gezien en dat leek me wel wat. Ik wist dat het er koud kon zijn. We hadden een winkel in de buurt waar je warme truien kon kopen. Met die aan gingen we in de ijskast zitten om te oefenen. Natuurlijk was de realiteit anders. Jongens, wat vind ik het koud! We hadden wel mazzel, we hadden in ons huis centrale verwarming. Ik heb één keer geschaatst: op van de houten dingetjes, het was geen succes en ik heb uren op de kachel gezeten om weer een beetje warm te worden. Ik heb de kunstacademie gedaan en uiteindelijk ben woon ik alweer jaren in de Jordaan. Heel fijn, het mooiste plekje van Amsterdam.’
Was er toen discriminatie vond u?
‘Ik ben erg goed opgevangen op mijn nieuwe school in Amsterdam Osdorp. Natuurlijk ben je een zwart gezin, daar waren er toen nog niet veel van. Ik heb wel meegemaakt dat toen ik eens net als mijn medeleerlingen ging collecteren voor het Rode Kruis, de deur voor mijn neus dichtging met de mededeling: ik geef niet aan zwarten. Toen ben ik ermee gestopt. Dat kwam best hard binnen. Maar ons gezin was veilig en ik werd door ze gesteund. Ik werd er me bewust van en besloot krachtig op mijn benen te staan om een stem te zijn tegen racisme.’
Hoe doet u dat?
‘Ik ben kunstenaar. Ik maak monumenten tegen racisme. Nu worden bijvoorbeeld in Italië beelden aan de kust gezet om migranten te herdenken. Je gebruikt de kunst eigenlijk om te praten. Ik zeg ermee: het zijn mensen. Ook in Amsterdam staan beelden van mij.’
Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.