‘Na de oorlog mocht ik iets lekkers uitzoeken: dat werd kauwgom, heerlijk’


Elana, Safa, Lina en Jalissa vertellen het verhaal van Els Burger
SpechtstraatAmsterdam-Noord

Elana, Safa, Lina en Jalissa van de Twiskeschool in Amsterdam-Noord hebben afgesproken met Els Burger in haar huis in Nieuwendam. Mevrouw Burger heeft nog veel spullen uit de oorlog die de kinderen kunnen bekijken. Ze laat zelfs een blikje smeerkaas zien dat bij een voedseldropping is verkregen.

Hoe was de oorlog voor uw familie?
‘Ik ben in 1941 geboren, in de Spechtstraat in de Vogelbuurt. Ik was 4 jaar oud, had een zusje dat twee jaar ouder is, en na de oorlog is nog een broertje geboren. Toen mijn moeder eens eten ging halen bij de boeren, paste mijn oma bij ons op. Juist die dag was er een bombardement waarbij de Spechtstraat werd getroffen. Wij waren eerst onder de tafel gekropen en erna moesten we naar de wc, want het kleinste kamertje was ook het veiligste plekje. De helft van onze straat was weg en bij ons was alles kapot. Wij moesten daarom in een ander woninkje trekken. Pas na de oorlog was ons huis weer in orde.’

Kende u Joodse mensen?
‘Ik had een vriendinnetje, Marleen, en haar vader, broer en een zus zijn niet meer teruggekomen uit het concentratiekamp. Zij werkten bij Hollandia Kattenburg, een fabriek in Noord waar ze legerkleding maakten. Daar zijn heel veel Joodse mensen zijn opgepakt en weggevoerd met hun gezinnen. Marleen woonde alleen met haar moeder en als we na school naar haar huis gingen om te spelen, riep ze: ‘Mama, ik ben het’. Dan gingen we naar boven naar de kamer waar alleen maar een tafeltje en twee stoelen stonden en een grote linnenkast. Dan ging de kastdeur open en kwam haar moeder tevoorschijn. Marleen zei: ‘Mijn moeder is zo bang.. die verstopt zich in de kast’. Dit was twee jaar na de oorlog, zo diep zat de angst dus.’

Waren voedselbonnen duur?
Mevrouw Burger laat voedselbonnen zien en vertelt erover. ‘Die bonnen kreeg je van de gemeente Amsterdam. Dit is van een kruidenier bij de Meeuwenlaan, een bon waar je brood of vlees mee kon krijgen. En dit is een textielkaart voor kleding. Je kon ook benzine of schoenen kopen met bonnen, tot zelfs vijf jaar na de oorlog want de economie lang helemaal op z’n kont. Deze bonnen zijn niet gebruikt, ik denk omdat er niks in de winkels lag. Als mijn moeder eten ging halen bij de boer in Purmerend, had ze altijd iets bij zich om te ruilen, bijvoorbeeld zo’n stuk Sunlight zeep. Mijn opa had een volkstuintje en via hem kregen we ook wel eten, maar dat moesten we wel delen met de hele familie, met ooms en tantes. Suikerbieten en bloembollen hebben we ook gegeten tijdens de Hongerwinter. Na de oorlog mocht ik iets lekkers uitzoeken: dat werd kauwgom, heerlijk!’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892