‘Ik ging ‘s zondags naar de Sloterkerk’


Beijza, Ilhan en Debhy vertellen het verhaal van Connie Königsmann-brouwer, 14 jaar toen de oorlog begon
Osdorperweg 286 (Genevehoeve)Amsterdam Nieuw-West

Wij zijn Beijza, Ilham en Djebhy en wij interviewden Connie Brouwer. Zij woonde met haar ouders, twee oudere broers en jonger zusje op boerderij Genevehoeve. Het was een melkveebedrijf aan de Osdorperweg. Het land liep langs de Uitweg. Het uitzicht was de lage polder waar nu tuincentrum Osdorp is. Koningin Wilhelmina en prinses Juliana liepen wel eens te wandelen over de Uitweg. Nu is Connie bijna negentig en woont ze in Sloten. 

Hoe dachten ze bij u thuis over de Duitsers? 
Wij hadden in de jaren voor de oorlog altijd Duits personeel. Heel aardige jongens, dus wij zijn niet opgevoed met een negatief gevoel over Duitsers. Toen het oorlog werd, werden de dingen anders. Mijn ouders vonden Hitler een heel nare man. Zij keurden zijn ideeën af. Ik ook, het was heel verkeerd wat hij heeft gedaan. Wij hadden thuis een hekel aan NSB-ers. We kregen op een gegeven moment Duitse soldaten ingekwartierd. Dat vonden we natuurlijk niet prettig. Het duurde gelukkig maar kort. Maar weet je, ik had toch wel medelijden met die jonge jongens die als soldaat moesten vechten. 

Hoe waren uw dagen in de oorlog?
Ik was doordeweeks thuis en ging ’s zondags naar de Sloterkerk. Hoewel ik nooit echt bang ben geweest, voelde ik me in de kerk veilig. Als meisje werd me in die tijd veel dingen niet verteld. Ik weet bijvoorbeeld niet van wie we de illegale blaadjes kregen. Ik weet ook niet of er in de buurt Joodse mensen ondergedoken zaten. Je moest erg voorzichtig zijn, want er waren in de buurt veel Duitsers ingekwartierd, ook bij ons. Dat moest gewoon. Mijn vader moest de radio verstoppen in de stal, omdat-ie anders werd afgepakt door de Duitsers. We mochten niet naar de radio luisteren. Fietsen werden ook afgepakt. We mochten ook geen vlag uit hangen op Koningin Wilhelmina’s verjaardag. Bevrijdingsdag vergeet ik nooit. Dat was een feest. De maanden ervoor waren heel erg geweest. Op het laatst was er veel armoede en heel veel honger. We konden niet onbeperkt melk aan mensen geven, want we moesten ook leveren aan de Duitsers. En ze wisten precies hoeveel je had.

Uw achternaam van nu klinkt Duits. Hebt u het daar moeilijk mee gehad? 
Mijn ouders waren Nederlanders, de familie van mijn man kwam uit Denemarken. Zij woonden hier al tijdens de oorlog. Duits klinkende namen brachten kort na de oorlog verdrietige gevoelens naar boven. Ik ging toen met mijn zoon vaak naar een Joodse kinderarts. Onze zoon heette Evert Heinrich Königsmann, maar de arts noemde hem altijd Evert Jan omdat hij die andere namen niet kon uitspreken, zonder verdriet te hebben. En ik begreep dat.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892