‘Het allerergste was de constante honger’


Mohamed, Yaron en Amir vertellen het verhaal van Yvonne van der Zwaard
Reinier Claeszenstr 39Amsterdam-West

Mohamed, Yaron en Amir stellen hun voorbereide vragen aan Yvonne van der Zwaard. Zij werd twee jaar voor de oorlog geboren in een gezin met een Joodse vader en een Duitse moeder.

Hadden jullie onderduikers in huis?
‘Wij woonden in een groot huis in Amsterdam-West. In de kelder verborg mijn vader een paar onderduikers. Wie ze waren weet ik niet, want ik was nog heel jong dus dat kan ik me niet meer goed herinneren. Ik weet wel dat mijn vader door onze overbuurman is verraden. Dat was in de Hongerwinter, in 1944. Die man was NSB’er en kreeg geld van de nazi’s per persoon die hij verraadde. Mijn vader moest op Schiphol samen met andere gedetineerden, voornamelijk Joodse mensen en mensen van het verzet, zwaar werk doen. Later werd hij naar kamp Westerbork gestuurd. Dat was een doorgangskamp. Vanaf daar werden de gevangenen met de trein naar andere kampen gestuurd. Onderweg naar Westerbork heeft hij ons een kaart geschreven en die uit het raam gegooid. Die kaart, waarop hij “Gelieve te posten” had geschreven, hebben wij uiteindelijk ook nog ontvangen.

09 maart 1944
Lieve vrouw en kinderen,
Heb goede moed, je krijgt wel bericht als ik kan.
We zijn onderweg naar Westerbork.
Ik weet niet of we doorgezonden worden,
zorg goed voor de kinderen.
Dag

In 1945 kwamen de Russen eraan om ons te bevrijden. De Duitse soldaten hebben toen heel snel het kamp waar mijn vader toen zat ontruimd. De zwakkeren werden neergeschoten en de sterke, gezonde mannen moesten naar een ander kamp lopen. Die tocht van honderden kilometers wordt ook wel de Dodenmars genoemd. Het was winter, dus koud, en ze hadden geen winterkleding, geen eten en drinken. Onderweg vielen veel doden. Waaronder mijn vader.’

Hoe heeft u de Hongerwinter doorstaan?
‘Mijn moeder was alleen met mij en mijn oudere zus. We hadden geen inkomen en moesten maar zien te overleven. Ook onze kleding was versleten en we hadden geen winterkleding. Mijn vader werkte voor de oorlog in een modemagazijn als inkoper van stoffen. Toen de oorlog begon heeft hij wat rollen stof in de kelder verstopt, en ook wat van zijn scheermesjes. Mijn moeder was een Duitse dus die kon tijdens de oorlog niet veilig naar buiten en kon de stoffen en scheermesjes niet ruilen bij de boeren voor eten. Onze buren deden dat voor ons. Bij de gaarkeuken kon je met je pannetje hele smerige, grijze soep halen. Maar dan had je toch wat te eten. Ook had je zogenoemd regeringsbrood. Dat kan ik me goed herinneren. Het was klef en grijs, heel vies. Je at het, we hadden allemaal honger. Je zag ook wel eens mensen op straat dood neervallen van de honger. Wij kinderen gingen naar school zolang het kon. Er waren geen kolen om de school warm te maken en er verdwenen ook leraren.’

Wat vond u van de Bevrijding?
‘Oh, zo mooi, het was één groot feest. Ik kan me nog herinneren dat ik thuis was en opeens zagen we heel veel vliegtuigen over ons huis vliegen. We gingen met z’n allen het dak op en zwaaiden daar naar de mensen aan boord die ons kwamen bevrijden. Het was een heugelijke dag. We konden daarna ook weer naar school om te leren lezen en schrijven en dat vond ik fantastisch. Door die oorlog heb ik zuinig leren zijn. Dat wil ik jullie meegeven. Gooi niets weg en koop geen overbodige spullen. En ook: heb respect voor iedereen heb elkaar lief.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892