‘Ik ontdekte pas later dat mijn zus niet mijn echte zus was’


Devon, Charlie en Amir vertellen het verhaal van Marian Schaap
Ganzenwerfstraat 32 ZaandamAmsterdam-Noord

Na het aanbellen bij het huis van Marian Schaap horen we hard geblaf. ‘Ojee, een hond!’ Devon en Amir zijn een beetje bang voor honden. Marian doet enthousiast de deur open en stelt ons meteen gerust over haar lieve hond Jelle. ‘Hij doet geen vlieg kwaad hoor!’ Terwijl Devon, Charlie en Amir hun vragen nog een keer doornemen, snijdt Marian de versgebakken chocoladecake aan. Zelf heeft zij de oorlog niet bewust meegemaakt, maar door haar Joodse pleegzus en haar ouders in het verzet is zij er altijd veel mee bezig geweest. Haar ontroerende verhaal laat een diepe indruk achter.

Had u onderduikers in huis?
‘Mijn ouders hadden een Joods kindje in huis genomen. In 1943 is ze is als baby bij mijn vader en moeder terecht gekomen. Zij is geboren in Amsterdam. Haar ouders kregen een brief waarin stond dat ze klaar moesten staan om gedeporteerd te worden. De Duitsers wisten alleen niet dat ze een baby van tien maanden in huis hadden. Op het laatste moment, toen de overvalwagen voor de deur stond, heeft de moeder van mijn zus haar snel bij de buren gebracht. Dat moet zo ontzettend moeilijk geweest zijn, daar kan ik nog om huilen. Later, toen ze in volgeladen veewagons werden weggevoerd, heeft haar moeder nog een briefje uit het raam gegooid. Daarop stond dat ze blij was dat ze het liefste wat ze had niet bij zich had. Het briefje is uiteindelijk gevonden en dat is eigenlijk het laatste echte levensteken van haar ouders geweest. Ze zijn vanuit Nederland direct naar Sobibor gestuurd waar ze rechtstreeks de gaskamers in gingen. Mijn oom en tante hadden ook onderduikers in huis. Ze hadden boven de schuifdeuren een ruimte, waar ze een schuilplek hadden gemaakt. Op een gegeven moment was er een huiszoeking. De Duitsers dachten dat ze een fles drank hadden gevonden. ‘Ha, schnaps!’ riep er een en hij zetten de fles aan zijn mond, niet wetende dat het een fles azijn was. Ik kan mij voorstellen dat de onderduikers het even heel erg benauwd kregen om hun lach in te houden, terwijl ze daar verstopt zaten.’

Had u veel honger in de oorlog?
‘Mijn ouders hebben veel honger geleden. Ik was zelf nog te jong om mij dat te kunnen herinneren. Mijn moeder trok Noord-Holland in om linnengoed te ruilen voor eten bij de boeren. En dan maar hopen dat je onderweg niet werd tegengehouden door de Duitsers, want dan was je alles weer kwijt. Ze reed op een fiets met houten banden, want rubber was er niet meer. Ik denk dat je wel een blikken achterwerk krijgt als je daar zo’n lang stuk op moet fietsen. Verder ging al het eten op de bon. Maar omdat mijn zus niet officieel bij mijn ouders woonde, kwamen er voor haar geen voedselbonnen binnen. Gelukkig zorgde het verzet in Zaandam ervoor dat er dan ineens weer bonnen in de brievenbus lagen.’

Wat is het meest tragische wat u in de oorlog heeft meegemaakt?
‘Dat was eigenlijk na de oorlog. Toen ik een jaar of 12 was ontdekte ik bij toeval dat mijn zus niet mijn echte zus was. Ik zag een brief liggen met een andere achternaam bij mijn zus haar voornaam. Toen ik aan mijn moeder vroeg hoe dat kon kreeg ik het hele verhaal te horen. Daarna was ik heel bang dat ik mijn zus zou moeten missen, maar dat was gelukkig niet zo. Mijn ouders waren bang in de oorlog. Er waren Nederlanders die voor zeven gulden aan ‘kopgeld’ Joden verraadden. Zo woonde er een NSB’er in onze straat. Toen mijn zusje bij mijn ouders in huis kwam, hadden ze gezegd dat het een nichtje uit Zeeland was. Mijn moeder had zelf blond haar, mijn vader had zwart haar. Als je opeens een zwartharig kindje van 10 maanden in huis hebt, roept dat natuurlijk vragen op. De NSB’er had na de oorlog gezegd dat hij nooit had geloofd dat het een nichtje was. Hij had al die tijd gedacht dat het een Joods kindje was, maar heeft mijn ouders nooit verraden. Als de Duitsers het hadden geweten, waren we allemaal naar een concentratiekamp gestuurd. Ook ik, zelfs baby’s werden vermoord. We hebben dus hartstikke veel geluk gehad.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892