‘Er kwamen mannen om met de geweren te oefenen’


Max, Luna, Jhayrill vertellen het verhaal van Ben Bakker
Amsterdam-WestAmsterdam-West

Max, Luna en Jhayrill uit groep 8A van De Visserschool in Amsterdam-West interviewen meneer Ben Bakker. Meneer Bakker is geboren in 1938, dus hij was 2 jaar toen de oorlog begon. Hij had nog twee jongere zussen, die in de oorlog werden geboren. Hij herinnert zich niet veel van de oorlog, maar toch waren er wat momenten die veel indruk op hem maakten.

Waar woonde u in de oorlog?
‘Ik woonde in Amsterdam in de buurt van het Surinameplein. Mijn vader was smid en had een smederij. Hij maakte met metaal voorwerpen zoals sierhekken voor de tuin of kachels. In een smederij wordt metaal op heet vuur in de gewenste vorm gebogen. Mijn moeder was huisvrouw, dat was heel normaal in die tijd, want huishouden kostte veel tijd. We hadden geen stofzuiger, wasmachine of vaatwasser. Het was hard werken.’

Ging u naar school in de oorlog?
‘Toen ik vijf was, ging ik naar de kleuterschool, naar de Sneeuwbes. En na de oorlog ging ik naar de lagere school, daar woonde ik vlakbij. We hadden geen schriften, maar we schreven op een lei, dat is een donkergrijze dunne steen en daar schreven we op met een griffel. Dat was een soort pen van leisteen. We hadden een doosje met een nat sponsje en daarmee konden we de lei schoonvegen. In dat natte sponsje deden we vaak een boon en die kon dan ontkiemen tot een plantje in het sponsje.’

Wat was het schokkends in de oorlog voor u?
‘Ik was een keer aan het spelen in het Vondelpark en we werden tegengehouden. Toen zag ik mensen in de verte neervallen. We hoorden knallen en wat we daar dus hadden gezien, was dat mensen werden gefusilleerd, doodgeschoten. Dat had veel indruk op ons gemaakt. Er staat nu een monument voor die mensen.’

Kenden jullie mensen, die in het verzet zaten?
‘Ja, mijn ouders zaten in het verzet. Mijn moeder was koerierster en maakte thuis potjes eten en bracht dat rond, ze stopte het onder de matras van de kinderwagen, met mijn baby-zusjes erbovenop. Ze bracht het naar mensen, die onderduikers hadden. Mensen die onderduikers hielpen, kregen geen voedselbonnen voor de ‘gasten’, dus daar moest extra eten gebracht worden. Maar dan liep ze wel veel risico.’
‘Mijn vader was niet veel thuis en hij vertelde ook niet wat hij deed. We hadden in ons halletje een luik en daaronder waren geweren opgeborgen. ’s Avonds kwamen er soms mannen om met de geweren te oefenen, te leren bedienen. Verder wisten we niks. Wat wij niet wisten, konden we ook niet doorvertellen. Gelukkig hebben ze het er allebei goed vanaf gebracht en overleefd.’

Hoe was het na de oorlog?
‘Dat was een groot feest, straten werden versierd en overal werden spelletjes gespeeld, touwtrekken en zaklopen in de straten. Mensen konden weer zeggen en doen wat ze wilden. Op 7 mei na de bevrijding gingen we lopend naar de Dam. Op de hoek van de Dam en de Spuistraat stond het Telegraafgebouw. Dat was het onderkomen van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en daar zat mijn vader. Maar er zaten nog Duitsers in het gebouw aan de overkant en zij gingen schieten op de mensen op de Dam die feest vierden. Mijn moeder sleepte ons mee naar de hoek van de Nieuwendijk. Toen hebben we even gewacht en zijn snel naar huis gegaan. Dat heeft heel veel indruk gemaakt.

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892