‘Die narigheid blijft’


Marjánka, Rukiye, Taisia vertellen het verhaal van Riet Immerzeel-Van Alphen
Vlaardingerdijk

Riet Immerzeel-Van Alphen woonde op de Vlaardingerdijk toen de oorlog uitbrak. Haar vader was al ‘oud’ en hoefde in de oorlog niet naar Duitsland. Maar twee van haar drie broers wel. ‘We hebben geluk gehad dat ze terugkwamen’, zegt ze tegen Marjánka, Rukiye en Taisia van de Singelschool in Schiedam. De ene was gevlucht uit Hamburg. Maar de ander, die kwam maar niet terug, ook niet na de overgave van de Duitsers. Iedereen was al terug. ‘Daar komt er weer een’, werd er dan gezegd. ‘Daar komt je broer.’ Maar hij was het nooit. Op den duur keek ik niet meer. Toen riepen ze weer. Ik dacht: ik kijk niet. Toen kwam mijn broer Toon aanlopen. We waren zo ontzaglijk blij. Ik ben mijn moeder gaan roepen, die viel bijna van de trap.’

Heeft u ooit bommen horen vallen?
‘Ja zeker, vlak bij ons, op de Vlaardingerdijk. Dat was in 1942, ik was toen vijf. Met vader en moeder zat ik op bed, in een tussenkamer, ik hoorde whoef, whoef. ‘Wat is dat?’, vroeg ik. ‘Dat zijn bommen’, zeiden mijn ouders. Daar werd ik bang van, ik hoorde ze gewoon vallen. Maar moeders zijn slim. Er hing daar in de kamer een schilderij van de heilige Theresia van het Kind Jezus. Dankzij haar zullen de bommen ons niet raken, beloofde moeder. Ik geloofde er helemaal in en was niet meer bang. Ik maakte ook het bombardement van Rotterdam mee, het vergeten bombardement van maart 1943. We gingen altijd naar Rotterdam. Lopend, zoals mensen in die tijd, en zeker in de oorlog, heel veel lopend deden. Het werd heel eng. We hebben gerend. Achter ons vielen de bommen. Mijn moeder riep maar: ‘We moeten de brug over, de brug over, anders komen we nooit meer thuis’. Je zag die vlammen achter je. Een groot vuur, echt heel ellendig. We zijn door het oog van de naald gekropen.’

Kende u ook Joodse mensen?
‘Het was 1942 toen we een keer aan het buitenspelen waren. Ineens stond er een mooi jongetje naar ons te kijken hoe wij speelden. Hij had hele mooie donkere haren en bruine ogen. Ik vroeg of hij mee wilde spelen. Dat wilde hij graag. Hij ging nooit mee het weiland in. Maar als hij buiten speelde, was ik altijd met hem. Jaap, heette hij. Op een dag had ik een nieuw speeltje: twee lege groetenblikken met een touwtje erdoor, en lopen maar, als op een paar stelten. Hij vroeg aan mijn moeder of zij die ook voor hem wilde maken. ‘Ja hoor, als ik blikken heb’, zei zij. Het was heel fijn, we waren kinderen zonder angst. Toen werd het augustus 1942. Je voelde spanning. Een overvalwagen met soldaten voor de deur, geweren in de aanslag. Veel mensen kwam uit hun huizen, we liepen achter de wagen aan. Je hoorde alleen maar fluisteren, ‘oh nee, oh nee, niet die mensen’. Ze belden aan, ze sloegen met kolven op de deur. Na een kwartier kwamen ze naar buiten, vader, moeder, een baby, een jongetje van een jaar of drie en mijn vriendje. De soldaten hadden hun geweren gericht op de omstanders. De mensen mompelden dat het schoften waren. Ik vroeg me af of Jaap de blikjes bij zich zou hebben in zijn koffer. Bij moeder bleven de tranen over de wangen lopen en ik bleef maar bibberen. ‘Dat zijn Joodse mensen’, kreeg ik te horen. ‘In Duitsland is er een gek die vindt dat Joodse mensen hier niet mogen wonen.’ Mijn moeder had zich even laten gaan. Ik mocht er niet over praten. Volgens mijn moeder kregen ze in een ander land een nieuw huis. Ik heb later gehoord dat Jaap en de andere kinderen met hun moeder vanuit Westerbork onmiddellijk op transport zijn gezet naar Auschwitz en daar zijn gedood. Zijn vader moest werken en is in 1944 aan uitputting gestorven. Als ik nu langs hun huis op de dijk kom, huiver ik nog steeds. Daarom trek ik het me zo aan als ik de kinderen van vluchtelingen zie lopen. Ik zie dan gewoon dat beeld van die moeder met de baby, die prachtige witte cape op de arm.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892