‘ De zolder werd gebruikt door mensen om te vluchten’


Reda, Meriyam en Raffina vertellen het verhaal van Ans van der Ouw-Tweebeeke, 10 jaar toen de oorlog begon
Jacob van Lennepkade 241Amsterdam Nieuw-West

Wij hebben Ans geïnterviewd. Zij woonde met haar vader en moeder en drie broers niet in onze buurt maar ze kwam er wel veel. Samen met haar tante ging zij op voedseltocht in onze buurt. Ze vind het nog steeds erg dat mensen eten weggooien. Ans heeft een lief gezicht en kan heel vrolijk lachen. Haar man Ab was ook bij het interview. Toen wij de vraag stelden ‘Kende u de NSB’er Koot die gedood is tijdens de rellen van 1941?’ zong ze samen met haar man Ab een liedje over hem. 

Hier ligt Koot,
hij is dood,
stop ‘m in een kissie.
Doe er dan wat water
bij dan zwemt ie als een vissie.

Waar woonde u in de oorlog?
“Ik woonde in de Jacob van Lennepkade. Bovenin ons huis was een heel grote zolder: van drie huizen naast elkaar. Daardoor konden we van het ene huis in het andere huis komen. In de oorlog werd die zolder gebruikt door mensen om te vluchten. Als er een razzia was en de soldaten aanbelden dan konden mensen die ondergedoken zaten snel via de zolder naar het huis van de buren en gauw weg vluchten.”

Was er wel genoeg te eten in de stad?
“Nee, dat was er niet. Mijn tante maakte vaak tochten, op zoek naar eten. Meestal alleen, maar ook samen met een buurman. Dan gingen ze naar de Haarlemmermeer. Ik ben ook met haar meegegaan. Met tante ging ik naar de Sloterpolder en de Haarlemmermeer. Daar mochten we ‘aren lesen’. We liepen dan door het land en mochten van de boeren de korenaren verzamelen, die waren blijven liggen bij het oogsten. Die namen we dan mee naar huis en konden er brood van bakken. Maar toch was er nooit genoeg.”

Wat gebeurde er toen met u?
“Omdat er steeds minder voedsel was ben ik op een gegeven moment door mijn ouders naar Friesland gestuurd. Mijn ouders vonden het vreselijk. Voordat ik ging heeft mijn moeder nog een foto laten maken van mij en mijn broertje. Ze wist niet zeker of we elkaar ooit nog terug zouden zien.

Ik kwam terecht in Wierum. Bij heel aardige mensen, maar ik verstond ze niet. Zij spraken Fries. In twee weken tijd heb ik toen ook Fries geleerd. Gewoon door te luisteren en mee te praten, op straat. Toen kon ik ook met iedereen praten. Ook met oma, ‘beppe’ noemde ik haar, want dat is ‘oma’ in het Fries. Na de oorlog kwamen mijn ouders me ophalen. Ik ben later nog vaak bij mijn Friese familie op bezoek geweest, ik ben ze altijd heel erg dankbaar gebleven.” 

Fotografie Annick Marquer

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892