‘‘De vliegtuiggevechten waren voor een jongen van 5 jaar grandioos!’’


Maas, Eva, Eva vertellen het verhaal van Hans van 't Veer 4 jaar toen de oorlog begon
Van der Pekstraat 88-90Amsterdam-Noord

Eva, Maas en Eva van basisschool het Wespennest in Noord zijn benieuwd naar de oorlogsverhalen van Hans van ’t Veer. Zou hij er nu nog verdrietig van worden om over deze periode te praten? Meteen bij binnenkomst wordt de toon gezet… ‘Heb maar geen medelijden met mij’, zegt Hans van ‘t Veer, ‘want wij hebben het -voor die tijd dan- best leuk gehad. Als klein jongetje kan de oorlog ook heel spannend zijn.’


Waren er bombardementen in uw buurt?

“Ik heb een keer een bombardement meegemaakt. Halverwege de NDSM en de pont had je de Fokkerfabriek. Dat was de reparatiewerkplaats van de Duitse oorlogsvliegtuigen. Je kunt aan het bommenpatroon zien waar het tijdens het bombardement is misgegaan. Het was namelijk nooit de bedoeling dat de geallieerden woonwijken in Amsterdam-Noord zouden bombarderen. Vijf vliegtuigen vlogen naast elkaar en waren 2 of 3 seconde te laat met het indrukken van de knop van het bommenluik. Niet Fokker… maar woningen werden geraakt. Gelukkig waren er relatief weinig slachtoffers. Ons huis was ook flink beschadigd, de ramen en deuren lagen eruit. Op de dag dat de nabijgelegen Ritakerk werd er gebombardeerd, was ik toevallig net thuis omdat ik schoolziek was. Toen heb ik toch wel geluk gehad. Daarna ben ik een aantal weken naar familie in Bussum gestuurd omdat de boel weer gerepareerd moest worden. In de vier weken dat ik weg was, zijn er een paar Engelse vliegtuigen overgevlogen en die hebben alsnog met twee bommen de Fokkerfabriek platgegooid.”

Gingen er nog ponten in de oorlog?
“Ja, die gingen altijd. Behalve toen er geen kolen meer waren. Toen hebben ze de ponten aan elkaar gelegd. Tussen de ponten lag een ponton, een bewegend gedeelte. Om het uur verschoof dat ponton zodat het scheepsverkeer er nog tussendoor kon. En om het uur werden alle ponten aan elkaar vastgemaakt en dan kon je dus van Noord naar de stad komen. Nog niet zo lang geleden hebben ze dat nagedaan, op Bevrijdingsdag.”

Met wat voor speelgoed speelde u in de oorlog?
“We hadden nauwelijks speelgoed. Al vond ik buitenspelen in die tijd hartstikke spannend. We voetbalden dan ook veel op straat. Alleen als het luchtalarm afging, wat vier a vijf keer per dag gebeurde, moesten we bij het eerste het beste huis naar binnen. Mijn vriendjes en ik haalden ook veel kattenkwaad uit. De bombardementen waren natuurlijk niet leuk, maar ik heb er ook goede herinneringen aan. We hebben bijvoorbeeld de restanten van gebombardeerde huizen naar beneden gehaald. Een beetje rotzooitrappen deden we toen wel. Zo heb ik ook in bomkraters gezwommen. Maar dat heb ik maar twee keer gedaan, want toen werden mijn ouders zo kwaad dat ik dat maar niet meer deed. Het was erg vies water en er zwommen ook ratten in die allemaal vreselijke ziektes overbrachten. Je had geen zwembroek, dus je ging er gewoon in je ondergoed in. Harstikke leuk voor kinderen. Maar ook wel gevaarlijk, dus nu begrijp ik mijn ouders wel.”

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892