‘De lucht kleurde prachtig oranje…’


Freek, Felix, Senna en Joline vertellen het verhaal van Lies Vogels
Tuinstraat, Eindhoven

Met een doos chocolade en hun interviewvragen staan Freek, Felix, Senna en Joline voor de deur bij Lies Vogels. Ze zijn heel erg welkom en mogen plaatsnemen in de serre, waar ze uitzicht hebben op de vogeltjes die eten uit de voederbakjes die Lies heeft opgehangen. Appelsap en pepernoten staan op tafel. Ze mogen Lies’ leeftijd raden en dat lukt niemand. Lies Vogels is 92 en was elf jaar toen de oorlog begon, de leeftijd van deze leerlingen van De Hasselbraam. Ze woonde toen met haar ouders en vijf broertjes en zusjes in de kazerne tegenover die school in de Tuinstraat.

Hoe kwam u erachter dat het oorlog was?
‘Er kwamen allemaal Duitse soldaten Eindhoven binnen. Mijn vader was bij de marechaussee en wij woonden in de kazerne tegenover jullie school, in het huisje rechts ervan. Toen bekend was dat de Duitsers Nederland waren binnengevallen, vertrok mijn vader samen met anderen van de marechaussee lopend naar Frankrijk. Onderweg hebben ze mensen geholpen. Pas een maand later kwam hij in Engeland aan. Daar heeft hij midden in Londen vreselijke bombardementen meegemaakt. Hier bezetten de Duitsers al snel de kazerne, waar wij dus woonden. Ik herinner me dat een van de soldaten met mijn zusje van twee op schoot zat en vertelde dat hij zelf thuis ook kleine kinderen had. Dat was best zielig. Hij had ook niet gevraagd om die oorlog. Ik heb mijn vader vierenhalf jaar niet gezien. We hoorden niet veel van hem. Alleen dat hij in Engeland terechtgekomen was en af en toe kwam er een brief. Brieven versturen kon niet rechtstreeks. Dat ging via neutrale landen, zoals Zweden, Portugal of Zwitserland. Zo schreven wij ook terug. In die landen deden ze na ontvangst de brieven in een andere envelop waarna ze ze doorstuurden Als we een brief van vader ontvingen dan was hij altijd eerst opengemaakt en nagekeken door de Duitsers.’

Hadden jullie honger in de oorlog?
‘We hadden niet veel eten meer. Alles was op de bon. Je kreeg maar een beperkt aantal bonnen en als het op was, was het op. Ook in de winkels was niet veel meer. De schappen waren leeg, dat kun je je nu niet voorstellen. We kregen per dag een paar sneetjes brood. Met soms een klein beetje boter. Je had ook geen thee, geen koffie. Je had van die vierkante blokken die nergens naar smaakten en dat noemden ze dan honing. Melk, kaas, jam, dat was er allemaal niet. Dus het was wel honger lijden. Ik ben veel naar de boeren in Nuenen, Nederwetten en Son gegaan om te proberen melk, brood of eieren te kopen. Dat deed je op zaterdag of woensdagmiddag als je geen school had.’

Kende u iemand in het verzet of Joodse mensen?
‘Over het verzet wist je niet als kind. Dat moest natuurlijk geheim blijven. Mijn moeder heeft een keer wapens, die mijn vader als marechaussee in huis had, aan iemand van de ondergrondse, die ook in de Tuinstraat woonde, gegeven. Ze moest toen bij de Duitse commandant komen. Ik weet niet hoe ze zich daar uit heeft gepraat, maar ze is gewoon teruggekomen.
Joodse mensen kende ik niet. Je zag ze wel buiten, met grote gele sterren op hun kleding. Op een gegeven moment miste je dan opeens mensen uit de buurt. Die bleken te zijn opgepakt. Onze buurman was niet Joods, maar is wel als gijzelaar opgepakt. Gijzelaars zaten bij elkaar in een groot gebouw in onder andere Sint-Michielsgestel. Als iemand uit het verzet iets tegen de Duitsers deed, kon het gebeuren dat ze dan als wraak een van de gijzelaars doodgeschoten. Onze buurman heeft het gelukkig overleefd.’

Wat weet u nog van de Bevrijding?
‘Dat was geweldig. Dat is iets dat je maar één keer meemaakt in je leven. Ik ben de hele dag in de stad geweest. Het was groot feest in Eindhoven. De Amerikaanse parachutisten landden in Son en zijn al vechtend helemaal te voet door Woensel naar Eindhoven gekomen. Zij waren de eerste die hier binnenkwamen. De volgende dag kwamen de Engelse bevrijders vanuit Valkenswaard over de Aalsterweg binnen en wij gingen ze verwelkomen. Ik had een handtekeningenboekje – dat had je in die tijd als meisje – en heb daarin handtekeningen van de bevrijders verzameld. De Duitsers hebben toen ‘s avonds nog gebombardeerd op Eindhoven. We stonden op straat met wat jongens en meisjes te praten en opeens kwamen er vliegtuigen over. Er werden lichtkogels gegooid. Die kleurden oranje en we vonden dat prachtig. Totdat een van de vaders naar buiten kwam en riep: “Naar binnen! Naar binnen! Dat zijn Duitse vliegtuigen!” We zijn bij vreemde mensen naar binnen gerend en daar de kelder ingegaan. Er zijn bij dat bombardement tweehonderd burgers omgekomen, ook een meisje uit mijn klas. Ik had haar die middag nog gezien tijdens het bevrijdingsfeest.’

Contact


Heb je een vraag aan ons? Wilt u meedoen als verteller, als basisschool, of een bijdrage leveren door een interview te begeleiden? Neem contact op, we helpen graag verder.

Christine: +31 6 816 834 18

NL41 TRIO 0254 753892